Artikel 36.
1. Indien en voorzover daarin niet bij een provinciale verordening is of wordt
voorzien is het verboden afvalstoffen op een zodanige plaats op te slaan
of opgeslagen te hebben dat deze vanaf een voor het publiek toegankelijke
plaats zichtbaar zijn.
2. Het in het eerste lid omschreven verbod geldt niet voor het overdragen of
ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen en grof huisvuil
aan de inzameldienst
3. Het in het eerste lid omschreven verbod geldt evenmin voor door Burgemeester
en Wethouders aangewezen plaatsen.
4. Burgemeester en Wethouders kunnen van het in het eerste lid omschreven
verbod ontheffing verlenen.
De artikelen 25 tot en met 30 zijn van overeenkomstige toepassing.
TITEL VII
AMBTELIJKE BEVOEGDHEDEN.
Artikel 37.
Naast degenen, aan wie ingevolge artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering
opsporingsbevoegdheid toekomt, zijn met het opsporen van overtredingen van deze
verordening belast de door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaren.
Artikel 38.
De door Burgemeester en Wethouders krachtens artikel 68, derde lid, van de wet
aangewezen ambtenaren kunnen door hen tevens worden belast met de zorg voor de
naleving van deze verordening, voorzover zij niet strekt tot uitvoering van
de wet.
Artikel 39.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening
dit vereist, wordt hierbij aan hen die ingevolge artikel 38 met de zorg voor de
naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten medewerken, de last verstrekt
alle al dan niet afgesloten ruimten - woningen en schepen daaronder begrepen -
desnoods tegen de wil van de rechthebbende, te allen tijde te betreden of binner
te treden, zulks, voor zover het woningen betreft, met inachtneming van het
bepaalde bij de wet van 31 augustus 1853, Stbl. 83, zoals die is gewijzigd
bij wet van 25 oktober 1968, Stbl. 567.
TITEL VIII
DELEGATIE VAN BEVOEGDHEDEN.
Artikel 40.
Burgemeester en Wethouders zijn gemachtigd het verlenen, weigeren, wijzigen
en intrekken van vergunningen ingevolge deze verordening op te dragen aan door
hen aan te wijzen gemeente-ambtenaren. De artikelen A9 en A12 van de Algemene
Politieverordening Leeuwarden zijn hierop van overeenkomstige toepassing.
-9-
TITEL IX
E.R0EP.
/,?tik el 41.
egen een besluit van Burgemeester en Wethouders, waarbij een vergunning of
ntheffing is geweigerd, aan een vergunning of ontheffing voorwaarden zijn
erbonden of een vergunning of ontheffing is ingetrokken of geweigerd, alsmede
egen een besluit van Burgemeester en Wethouders, genomen ingevolge artikel 40
an deze verordening jo. artikel A 9, vijfde lid van de Algemene Politie-
erordening Leeuwarden kan de betrokkene schriftelijk en gemotiveerd beroep
nstellen bij de gemeenteraad. De artikelen A 13 tot en met A 16 van de Algemene
olitieverordening Leeuwarden zijn hierop van overeenkomstige toepassing.
TITEL X
OVERGANGSREGELING
Artikel 42.
Vergunningen en ontheffingen betrekking hebbende op het onderwerp waarin deze
verordening voorziet, blijven van kracht totdat de in de vergunning of ont
heffing genoemde termijn is verstreken met dien verstande dat deze termijn
niet langer zal voortduren dan gedurende één jaar na inwerkingtreden van
deze verordening.
Artikel 43.
Derden, die op het moment van inwerkingtreden van deze verordening zonder
vergunning werkzaam zijn op het gebied van inzameling van afvalstoffen als
bedoeld in deze verordening, moeten uiterlijk 1 oktober 1982 een vergunning
hebben aangevraagd.
TITEL XI
STRAF- EN SLOTBEPALINGEN.
Artikel 44.
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 31, derde lid,
32, tweede lid en 33 tot en met 36 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste
twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.
Artikel 45.
Burgemeester en Wethouders maken de besluiten onderscheidenlijk regels, be
doeld in de artikelen 5, 9, 10, 11, derde lid, 12, 13, 14, eerste lid, 17, 19, 31,
eerste en tweede lid en 35, tweede lid, openbaar bekend.
-8-