- 4 -
Enkele gemeenten hebben zich bereid verklaard deze 50% opslag voor hun rekening
te nemen, zodat de leerlingen, afkomstig uit die gemeenten, hetzelfde lesgeld
betalen als die uit Leeuwarden.
De 50% opslag dekt echter bij lange niet de werkelijke kosten.
Wij achten het niet billijk, dat de gemeente Leeuwarden als het ware het mu
ziekonderwijs voor andere gemeenten bekostigt, mede gelet op de toenemende ex
ploitatietekorten van het gemeentelijk muziekinstituut.
Met de gemeente Menaldumadeel is, zoals U bekend, met ingang van 1978 een ge
meenschappelijke regeling getroffen die er op neer komt, dat het aandeel in de
kosten voor het muziekonderwijs in Menaldumadeel, door deze gemeente wordt ge
dragen.
Inmiddels hebben wij ook de andere betrokken gemeentebesturen verzocht uiter
lijk met ingang van het lesgeldjaar 1981/1982 een zelfde regeling aan te gaar
als met Menaldumadeel of een bedrag gelijk aan het exploitatietekort per leer
ling bij te dragen. Indien niet tot een regeling kan worden gekomen, zullen de
lessen aan leerlingen uit die gemeenten moeten worden beëindigd. Met de gemeen
tebesturen van Idaarderaddel en Baarderadeel zijn tot dusver besprekingen ge
voerd, welke in een vergevorderd stadium verkeren.
Wij achten het gewenst in de Verordening Gemeentelijk Muziekinstituut thans
vast te leggen, dat in principe geen buitenleerlingen tot het muziekinstituut
kunnen worden toegelaten, tenzij met de gemeente van inwoning een financiële
regeling is getroffen, (zie de wijziging van artikel 20 volgens de bijgaande
ontwerp-wijzigingsverordening Gemeentelijk Muziekinstituut).
Dit principe zou echter kunnen inhouden, dat de lessen aan de thans ingeschreven
buitenleerlingen min of meer abrupt worden beëindigd. Het eenzijdig opzeggen van
de lessen door de gemeente Leeuwarden aan de betrokken leerlingen is overigens
volgens de Verordening Gemeentelijk Muziekinstituut niet mogelijk. Volgens de
genoemde verordening blijven leerlingen die reeds lessen aan het muziekinstituut
volgen, ingeschreven staan, tot zij de cursus schriftelijk opzeggen.
Voor deze categorie leerlingen stellen wij U in verband hiermee voor een over
gangsregeling te treffen. Deze regeling komt er op neer, dat de leerling zijn
lopende cursus nog kan voltooien binnen een redelijke termijn, ofwel de gele
genheid heeft een oplossing tot vervolg van de studie elders te vinden. Aan
gezien echter is gebleken, dat de 50% opslag op het lesgeld de werkelijke kosten
bij lange niet dekt beraden wij ons nog over de vraag in hoeverre deze opslag
moet worden verhoogd. Een dergelijke aanpassing zal eventueel bij afzonderlijk
voorstel aan U worden voorgelegd.
De Directeur van het Gemeentelijk Muziekinstituut heeft ons geadviseerd de ter
mijn te stellen op maximaal 2 jaar.
In de hierbij gaande ontwerp-wijzigingsverordening hebben wij de bedoelde ovei -
gangsregeling aan deze termijn geconformeerd (zie artikel 20a).
Wij hopen binnenkort met een voorstel te komen inzake de met de gemeenten
Idaarderadeel en Baarderadeel te treffen regeling.
De commissie voor het Gemeentelijk Muziekinstituut is en de Commissie voor de
Financiën zal omtrent dit voorstel worden gehoord.
Wij stellen U voor de Verordening op de heffing en invordering van lesgeld voer
het volgen van onderwijs aan het Gemeentelijk Muziekinstituut Leeuwarden, als
mede de Verordening Gemeentelijk Muziekinstituut te wijzigen conform de bijge
voegde ontwerp-besluiten
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma, Burgemeester.
W.3.G. ReumerSecretaris.
Nr. 8326 a.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 11 juni 1981
(bijlage nr. 258);
BESLUIT:
vast te stellen de volgende
Verordening tot wijziging van de Verordening
op de heffing en invordering van lesgeld voor
het volgen van onderwijs aan het Gemeentelijk
Muziekinstituut Leeuwarden (8e wijziging).
Artikel 1.
Artikel 5 wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
I. "Het lesgeld bedraagt per leerling per heffingstijdvak:
A. voor klassikale lessen algemeen vormend muziekonderricht
per wekelijkse les
B. voor lessen instrumentaal of vocaal muziekonderricht
in groepsverband, met uitzondering van de lessen c.q.
opleiding genoemd onder C en D, per wekelijkse les:
bij een schoolgeldmaatstaf als bedoeld in de Schooi
en Cursusgeldwet 1972 van
a. minder dan 1.875,
b. 1.875,en meer, het onder a vermelde bedrag,
vermeerderd voor elke volle 100,-- van de school
geldmaatstaf boven 1.875,met 2,75.
Het lesgeld bedraagt niet meer dan
C. voor individuele lessen instrumentaal of vocaal muziek
onderricht, met uitzondering van de lessen c.q.
opleiding genoemd onder D, per wekelijkse les:
bij een schoolgeldmaatstaf als bedoeld in de Schooi
en Cursusgeldwet 1972 van:
a. minder dan 1.875,
b. 1.875,en meer, het onder a vermelde bedrag,
vermeerderd voor elke volle 100,van de
schoolgeldmaatstaf boven 1.875,met 5,
Het lesgeld bedraagt niet meer dan
D. voor het deelnemen aan het onderdeel ensemblelessen
voor instrumentaal of vocaal muziekonderricht als
bedoeld onder B en C, door anderen dan leerlingen
die voor sub B en C bij het Gemeentelijk Muziek
instituut staan ingeschreven, per wekelijkse les
E. voor de opleiding van spelers voor harmonie- en
fanfareorkest per wekelijkse les
90,-
150,-
372,-
200,--
604,
140,-
140,-