De commissie laat zich bij haar beraadslagingen leiden door de vraag, 0(
het uiterlijk en de plaatsing van de door haar te beoordelen objecten
zodanig zijn, dat zij zowel op zichzelf als in verband met de bestaande
omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, aan redelijke eisen
van welstand voldoen. Dit doet zij aan de hand van een door Burgemeester
en Wethouders vast te stellen overzicht van de aspecten waaraan getoetst
moet worden.
Artikel 4.
Samenstelling.
De commissie bestaat uit een voorzitter, acht leden en vier plaatsver
vangende leden.
Drie leden dienen deskundigheid te bezitten op het gebied van de bouw
kundige vormgeving. Twee leden dienen deskundigheid te bezitten op res
pectievelijk het terrein van de stedebouw en de monumentenzorg. Dr e
leden worden benoemd op grond van hun kennis van en belangstelling voor
de maatschappelijke aspecten van de welstandszorg.
Van de plaatsvervangende leden dienen er drie deskundigheid te bez tten
op het gebied van de bouwkundige vormgeving en dient er één stedeb juw-
kundige te zijn.
De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden worden door de ge
meenteraad benoemd op voordracht van Burgemeester en Wethouders.
De commissie wijst uit haar midden een vice-voorzitter aan.
De directeur Stedebouw en Bouwkunde van de Dienst Stadsontwikkeling en
de directeur van het Bouw- en Woningtoezicht worden als adviserend lid
toegevoegd aan de commissie. Zij wonen de vergaderingen bij maar onthou
den zich evenwel van stemming.
Artikel 5.
Secretaris.
De commissie wordt bijgestaan door een door Burgemeester en Wethouders
aan te wijzen secretaris. Deze is ambtenaar bij het Bouw- en Woningtoe
zicht.
De directeur van het Bouw- en Woningtoezicht regelt de vervanging van de
secretaris, indien deze verhinderd is als zodanig op te treden.
Artikel 6.
Coördinatie.
De commissie is bevoegd over aangelegenheden, welke het werkterre n of
bevoegdheden van een der gemeentelijke diensten raken, overleg te ple
gen met het hoofd van de betreffende dienst.
Voorzover de arbeid van de commissie bepaalde gevolgen heeft of k n heb
ben ten aanzien van een gebied, dat niet tot haar werkterrein beh ort,
pleegt zij overleg met de daarbij betrokken personen of organen.
Artikel 7.
Werkwijze.
1. De commissie vergadert in de regel éénmaal per twee weken. Het tijdstip
waarop en de plaats waar de vergadering gehouden wordt, alsmede de te
behandelen onderwerpen, worden door de voorzitter in de regel tenminste
zeven dagen voor de vergadering op de in de gemeente gebruikelijke wijze
bekend gemaakt.
2. De commissie neemt geen besluiten, wanneer niet ten minste de helft van
het aantal leden aanwezig is.
3. Ieder lid heeft een stem. Bij staking der stemmen beslist de voorzitter,
of bij diens afwezigheid de vice-voorzitter.
4-. De principaal of architect wordt, hetzij op initiatief van de commissie
hetzij omdat deze hierom verzoekt, in de gelegenheid gesteld zich te
doen horen.
5. De commissie vergadert in het openbaar. De deuren van de vergadering wor
den gesloten, wanner één der aanwezige leden dan wel de principaal of
zijn architect de wens daartoe te kennen geven. De commissie beslist
vervolgens met gesloten deuren of dit verzoek al dan niet wordt ingewil
ligd. De commissie laat zich bij haar beslissing omtrent het verzoek
om met gesloten deuren te vergaderen leiden door de vraag, of er over
wegende bezwaren tegen een openbare behandeling kunnen bestaan.
6. In de notulen van de openbare vergadering wordt aangetekend, hoeveel
plannen achter gesloten deuren zijn behandeld en om welke redenen daar
toe is besloten.
7. De leden zijn gehouden geheimhouding te betrachten omtrent hetgeen ineen
besloten vergadering is behandeld.
8. De voorzitter en secretaris, dan wel hun plaatsvervanger, wonen alle
commissievergaderingen bij.
Artikel 8.
Onverenigbaarheden
1. Aan de beoordeling van ontwerpen, objecten of aangelegenheden nemen geen
leden deel, die daarbij rechtstreeks of zijdelings op enigerlei wijze
zijn betrokken.
2. De leden die aan een afwijzend advies hebben meegewerkt, onthouden zich
van het aanvaarden van een opdracht tot verbetering van het plan, waar
op dat advies betrekking had, of tot vervaardiging van een nieuw plan
in de plaats daarvan.
Artikel 9.
Advisering.
1. Het advies, inhoudende dat een ontwerp, object of andere aangelegenheid
al dan niet aan redelijke eisen van welstand voldoet, is met redenen om
kleed en wordt belanghebbenden ter kennis gebracht. Indien de commissie
niet éénstemmig is in haar advies, dient zij dit tot uitdrukking te bren
gen. De uitgebrachte adviezen, ook die welke zijn opgesteld in een beslo
ten vergadering, zijn openbaar.
3"
- 3 -