- 4 - 2. Voor wat betreft de afwijzende adviezen geldt dat deze, voordat zij worden ingediend, aan de ontwerper of indiener worden meegedeeld. Deze worden vervolgens in de gelegenheid gesteld het plan zodanig te wijzigen of aan te passen, dat het wel aanvaardbaar is, dan wel in het plan in te trekken. 3. Indien de aanvrager geen gebruik maakt van deze gelegenheid, hetgeen bijvoorbeeld blijkt uit het verstrijken van een door de commissie te be palen termijn of indien het aangepaste of gewijzigde plan eveneens onaan vaardbaar is, brengt de commissie terstond advies uit. 4. De commissie richt haar advies aan Burgemeester en Wethouders en dient het, voorzover niet anders is bepaald, in bij de directeur van het Bouw en Woningtoezicht. Artikel 10. Delegatie. 1. De commissie is bevoegd de beoordeling van éénvoudige plannen of plannen die nagenoeg identiek zijn aan die welke reeds eerder door de commissie zijn beoordeeld, aan één of meer van haar leden te delegeren. 2. Indien de beoordeling van een plan de commissie aanleiding geeft bi- paalde wijzigingen aan te bevelen, kan zij de verdere behandeling ann één of meer van haar leden overlaten. 3. De delegatie wordt in het advies vermeld. Artikel 11. Subcommissies 1. Uit de commissie kunnen ten behoeve van bepaalde, afgebakende werkter reinen subcommissies worden gevormd. 2. De besluitvorming over de in deze subcommissie te behandelen aangelegen heden vindt plaats in de vergadering van de commissie. 3. De secretaris maakt een verslag van hetgeen in de subcommissie wordt be handeld, welk verslag onmiddellijk ter kennis wordt gebracht van de com missie. 4. De instelling van een subcommissie, alsmede de vervulling van vacatures, vindt plaats door Burgemeester en Wethouders, nadat de commissie hierom trent is gehoord. 5. Ten aanzien van een subcommissie zijn de bepalingen van deze veror ening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Artikel 12. Zittingsduur. 1. De leden en plaatsvervangende leden van de commissie worden benoem voor de tijd van drie jaar. Zij zijn éénmaal als zodanig herbenoembaar. 2. In afwijking van het eerste lid kan worden bepaald, dat de zitting perio de van een aantal commissieleden, die benoemd worden met ingang va de datum van inwerkingtreding van deze verordening, korter zal zijn dan drie jaar. 3. Het lid dat in een tussentijdse vacature is benoemd, heeft zitting tot het tijdstip, waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou moeten aftreden. Artikel 13. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening, regelende de welstandszorg" Artikel 14. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag, volgende op die van haar afkondiging. Alvorens de Raad een voorstel over de benoeming van de leden te doen, stellen Burgemeester en Wethouders onder meer de volgende instanties c.q. functionaris in de gelegenheid suggesties omtrent geschikte per sonen te doen: de B.N.A.-kring Friesland inzake de (plaatsvervangende) leden, die deskundig zijn op het gebied van de bouwkundige vormgeving; de Bond van Nederlandse Stedebouwkundigen inzake een (plaatsvervan gend) lid op het terrein van de Stedebouw; de rayonarchitect van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de Commissie Monumentenzorg inzake een lid, deskundig op het terrein van de monumentenzorg; de Stichting Moderne Architectuur Friesland, het Oude Stadswijken Overleg en de Vrouwenadviescommissie inzake leden, die worden be noemd op grond van hun kennis van en belangstelling voor de maat schappelijke aspecten van de welstandszorg.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 104