Artikel 7.
De eerste drie leden van dit artikel zijn nagenoeg gelijk aan het bestaande
artikel 9. Het eerste lid is aangevuld met een voorschrift inzake de aankon
diging van de vergaderingen. Om de mogelijkheid op het laatste moment nog een
onderwerp aan de agenda toe te voegen niet te frustreren, is ten aanzien van
het tijdstip van aankondiging van de te behandelen onderwerpen bepaald dat
dit "in de regel" zeven dagen van te voren is.
Het vierde lid is de formalisering van de op bladzijde 14- van de nota neer je-
legde gedachte, om het initiatief tot overleg met de commissie niet meer uit
sluitend bij de principaal of architect te leggen.
In het vijfde lid is de door U bij de behandeling van de nota uitgesproken me-
ning over het beginsel van openbaarheid van de vergaderingen verwoord.
Het zesde en zevende lid moeten worden gezien als enkele aanvullende bepalingen
hieromtrent.
Ook het achtste lid is de neerslag van hetgeen reeds in de nota en wel op blad
zijde 21 is opgemerkt.
Hetgeen in artikel 7 is neergelegd, betreft de formele procedure ten aanzien
van onderwerpen die op de agenda worden geplaatst. Buiten deze regeling om is
het ons inziens gewenst om, evenals tot nu toe gebruikelijk is geweest, be
paalde ideeën, schetsen, voorlopige tekeningen enz. voor vooroverleg in de
commissie aan de orde te kunnen stellen. Het gaat echter te ver, hiervoor formele
regels te scheppen.
Artikel 8.
Het eerste lid is gelijk aan het bestaande artikel 9, vierde lid. Het tweede
lid moet worden beschouwd als een aanvulling op het eerste lid en is bedot ld or
de onafhankelijkheid van de commissieleden nog meer te waarborgen.
Artikel 9.
In het bestaande artikel 10 is geregeld, dat de negatieve adviezen die worden
uitgebracht, met redenen omkleed moeten zijn. Op bladzijde 27 van de nota werd
voorgesteld om zowel de positieve als de negatieve adviezen met redenen t la
ten omkleden. In het eerste lid van artikel 9 is dit uitgangspunt neergelegd.
In ditzelfde lid is eveneens de op bladzijde 13 van de nota uitgesproken wens,
namelijk om de adviezen toe te zenden aan belanghebbenden, opgenomen. Het-elf
de geldt voor het punt van de openbaarheid, zowel in meer specifieke zin oor
belanghebbenden als ook meer in algemene zin, ten aanzien van de bezwaren ro-
cedure in het kader van de administratieve rechtspraak. Op grond van de W"t
Openbaarheid van Bestuur zijn de adviezen van niet-ambtelijke commissies open
baar tenzij één van de uitzonderingen welke in deze wet worden genoemd, v n
toepassing is. Tot een dergelijke uitzondering behoort echter niet het ge al,
dat een advies is geformuleerd in een besloten vergadering. Dit verklaart de
redactie van de laatste zin van het eerste lid.
Het tweede en derde lid moeten worden gezien als de weergave van de op bl d-
zijde 14 van de nota vermelde gedachten over het overleg dat met de ontwerper/
eigenaar zal moeten plaatsvinden. Het vierde lid is gelijk aan het bestaaide
artikel 11.
Artikel 10.
Duidelijkheidshalve zij er op gewezen, dat dit artikel in samenhang moet worden
gelezen met artikel 11. De in artikel 10 bedoelde éénvoudige plannen etc kun
nen bijvoorbeeld betreffen: uitbouwen en wijzigingen in of aan gebouwen c ie
vergelijkbaar zijn met reeds eerder door de commissie behandelde aanvragt i,
éénvoudige wijzigingen in materialen of kleuren en het aanbrengen van bepaalde
reclametekens.
In het tweede lid is voorts de mogelijkheid geopend, om de controle op de af
handeling van bepaalde wijzigingsvoorstellen van de commissie in de handen van
één of meer leden te leggen. Vanwege het gewenste inzicht in de wijze waarop
het advies tot stand is gekomen, verdient het aanbeveling om de delegatie, in
dien deze heeft plaatsgevonden, ook uitdrukkelijk in het advies te vermelden.
Artikel 11.
Onder punt 3.8 van de nota is uitvoerig ingegaan op de wenselijkheid van en de
mogelijkheid tot het vormen van subcommissies, alsmede op de gewenste taakstel
ling van deze commissies. Om niet bij voorbaat al een bepaalde organisatie
structuur volledig vast te leggen, is in het eerste lid in algemene zin gefor
muleerd, dat voor bepaalde werkterreinen subcommissies kunnen worden gevormd.
In overeenstemming met de mening van Uw Raad is in het tweede lid bepaald, dat
de besluitvorming over de te behandelen onderwerpen in de vergadering van de
commissie dient plaats te vinden. Uiteraard is het mogelijk, dat veel voorbe
reidend werk reeds in de subcommissies plaatsvindt.
)mdat het van belang is, dat alle commissieleden zo snel mogelijk geïnformeerd
worden over hetgeen in de subcommissies wordt behandeld, is dit uitdrukkelijk
n het derde lid verwoord.
ij de samenstelling van de subcommissies zal in principe worden uitgegaan van
hetgeen onder punt 3.8 van de nota is opgemerkt.Aangezien Uw Raad reeds de di
verse disciplines door middel van het bepaalde in artikel 4 vaststelt, is de
eitelijke samenstelling van de subcommissies een zaak van de uitvoering.
Artikel 12.
Dit artikel is ten opzichte van het huidige artikel 12 vrijwel ongewijzigd ge
leven. Voor wat betreft het herbenoemen van de commissieleden, hebben wij
hans echter geen onderscheid gemaakt tussen "bouwkundigen en niet-bouwkundi-
en". De zittingsduur van leden en plaatsvervangende leden als zodanig wordt
hans beperkt tot maximaal zes jaar.