Het betreffende overzicht is als bijlage bij dit voorstel gevoegd. Wij verwijzen U
naar. De Regio-raad heeft geadviseerd haar bevindingen mee te nemen in de sand-
puntbepaling van de gemeente.
Bevolkingsontwikkeling en woningbouw.
In het ontwerp-Streekplan is de wens van de gemeente Leeuwarden het extr t
aandeel van 4.000 personenen uit de provinciale migratie-overschotten ook te iand-
haven onder minder gunstige migratie-ontwikkelingen niet expliciet opgenomer In
het overleg met Gedeputeerde Staten naar aanleiding van het voorontwerp is van
die zijde opgemerkt dat er sprake is van een duidelijke intentieverklaring. ïij
achten dit een belangrijke kwestie. In dat verband verwijzen wij met name naar
de bouwstromen in Camminghaburen en de ontwikkelingen met betrekking tot de
nieuw geplande wijk Wiardaburen. Niet alleen bij een overeenkomstig de prognoses
uitkomende migratie, maar ook bij een wat tegenvallende migratie is het gewenst
een regelmatige woningbouwproduktie te handhaven teneinde optimaal te kunne? vol
doen aan de voor Leeuwarden opgenomen taakstelling.
Wij menen dat de procedures met betrekking tot het eventueel bijstell n van
het Streekplan - voor de opgenomen bevolkingsrichtgetallen gebeurt dit zono ig
en gewenst eens per vijf jaar - en de intentieverklaring van Gedeputeerde S aten
voldoende aanknopingspunten bieden om de vruimtelijkevoorwaarden voor een ge
wenste continuering van het woningbouwbeleid van onze gemeente te bepleiten en
te waarborgen.
Werkgelegenheid
Evenals in het voorontwerp wordt in het ontwerp benadrukt dat de invul ing
van de groeipoolfunktie van Leeuwarden met name gestalte zal moeten krijgen op
sociaal-economisch gebied en op het gebied van de voorzieningen, waaronder ie va?
de infrastruktuur
Het pleidooi van het Provinciaal Bestuur om Leeuwarden in aanmerking te lat n kome
voor de Bijzondere Regionale Toeslag in het kader van de Wet Investeringsre ening
heeft tot dusverre niet tot succes geleid.
In het kader van de eerste (deel) besluitvorming over de Nota Regionaal-soc aal-ec
nomisch beleid 1981-1985 heeft de Minister van Economische Zaken Leeuwarder opnieu
niet aangewezen als B.R.T. gebied, maar is volstaan met het voornemen de h< e
Ruimtelijke Ordenings Toeslag toe te kennen. Wij blijven het niet toekennei van de
B.R.T. volstrekt onjuist vinden.
In dat verband verwijzen wij ook naar het van de zijde van Gedeputeerde St en on
langs verschenen "concept-Aanzet tot een sociaal-economisch beleidsplan". halve
in het ontwerp-Steekplan wordt ook in deze nota de B.R.T. voor Leeuwarden epleit.
De besprekingen over de tweede fase van het Integraal Structuurplan N orden
des Lands >,1982-1986) zijn nog niet afgerond. Ook in dat kader zal rekenin moeter
worden gehouden met de centrale positie van Leeuwarden zoals die is aangeg ven in
het intwerp-Streekplan en die algemeen wordt onderschreven. Wij vertrouwen erop
dat dit ook zal plaatsvinden. De vraag van onze zijde om duidelijk in het ntwerp-
Streekplan aan te geven dat de publieke geldstromen ook voor een belangrij deel
op hoogwaardige - in Leeuwarden gevestigde voorzieningen - moeten worden g richt-
niet volledig gehonoreerd. Gedeputeerde Staten stellen dat er gestreeft v, rdt
naar een voldoende evenwichtigheid dienaangaande. Wij menen dat hieraan me name
ook in het kader van de toedeling van I.S.P.-middelen zorgvuldig aandacht ioet
worden besteed.
Het ontwerp-Streekplan indiceert een uitbreiding van de industrieterreinen
va Leeuwarden aan de westkant van de stad. Deze lokatiekeuze is mede gebaseerd
op net standpunt van de gemeente terzake en wordt door ons in principe als juist
er .ren.
Bi->en afzienbare tijd zal een nadere studie verschijnen over de concrete uitwer-
Id smogelijkheden van een tweetal alternatieve industrielokaties aan die kant van
de tad. Aan de hand daarvan kunnen definitieve beslissingen worden genomen.
In iet ontwerp-Streekplan is opgenomen dat de rijksdiensten en overige stuwende
di stverlenende bedrijven "in de eerste plaats" in Leeuwarden moeten worden ge
ve igd. De toevoeging "in de eerste plaats" is nieuw en naar onze mening een af-
zw king van de beoogde stimulering van de plaats van Leeuwarden als groeipool.
De wijziging is daarom bijzonder teleurstellend. Het ligt in onze bedoeling om
nodig in Regio-verband - hierover ook opmerkingen te maken in het kader van
he "concept-Aanzet tot een sociaal-economisch beleid".
I T It
Wij menen te mogen concluderen, dat voor wat betreft het aspect werkgelegen-
he weliswaar een aantal kanttekeningen moeten worden geplaatst bij het ontwerp-
St ekplan, maar dat deze niet behoeven te leiden tot het indienen van bezwaren.
De uimtelijke voorwaarden voor de ontwikkeling van Leeuwarden zijn in het ontwerp-
St ekplan voldoende aangegeven. Met betrekking tot de instrumenten voor effec
ts ing van het beleid is nadere invulling nodig.
He optimaliseren van deze instrumenten kan in ander verband wellicht meer effec
ts plaatsvinden.
In structuur.
In het ontwerp-Streekplan wordt de noordtangent als een nog niet beslisrijp
pu? beschouwd. In het door ons gevoerde overleg over het voorontwerp hebben Ge-
dep eerde Staten als haar oordeel gegeven dat het streven om het gehele wegen-
vi' ;ant in de streekplanperiode af te ronden op zichzelf niet door het Streekplan
wo belemmerd. Over de noodzaak van de aanleg van de noordtangent zal evenwel
ee ;adere afweging plaatsvinden in het Provinciale Verkeers- en Vervoersplan (af-
gel t P.V.V.P.). In dit plan worden de hoofdlijnen van het verkeers- en vervoers-
be d zoals die in het ontwerp-Streekplan zijn aangegeven, nader uitgewerkt. Het
.P. zal in principe binnen die hoofdlijnen moeten blijven en mag daarmee niet
genspraak zijn. Als blijkt, dat het verkeers- en vervoersplan er aanleiding
geeft dat de in het Streekplan gegeven hoofdlijnen gewijzigd moeten worden, dan
it moeten gebeuren met inachtneming van de daarvoor in het Streekplan voorge
ven procedure, waarin overleg met betrokken gemeentebesturen is opgenomen.
In het licht van het voorgestane bevolkingsspreidingsmodel en de druk die
van uitgaat op de verkeersafwikkeling rond een centrum als Leeuwarden, blijven
van mening dat de noordtangent in dit geheel noodzakelijk is teneinde de ver-
ke afwikkeling rond de stad optimaal te doen zijn. Het gemeentelijk beleid is
da ook steeds op gericht geweest en er zijn reeds verschillende anticiperende
ma egelen met betrekking tot deze tangent genomen. Zo hebben er reeds grondverwer-
vi' en plaatsgevonden; is medewerking verleend aan een bedrijfsverplaatsing en
wo het bestemmingsplan Vierhuis hierop afgestemd.
Ongeacht de mogelijkheid tot inspraak in het P.V.V.P. zijn wij, gelet op het
ïstaande, van mening, dat in het Streekplan nu reeds een positief standpunt
et Provinciaal Bestuur met betrekking tot de noordtangent zou moeten worden
lomen. Voor de goede orde merken wij nog op dat de Regio Friesland-Noord
eens uitdrukkelijk het standpunt heeft ingenomen dat de noordtangent in het
ekplan zou moeten worden opgenomen. Wij stellen U derhalve voor dienaangaande
oezwaar in te dienen.
P.V
in
toe
zal
sci
da .3
wi
ve
va
Op
ev
St.
ee.
f i
.,«\V
W u>">V
- 3 -
n, v
I tyiM WA
V If