<ij een aantal sectoren is ook na bijstelling van de begroting 1981 sprake
/an een verdere toename van het nadelig saldo. Het betreft hier de sectoren
Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Verkeer en Vervoer, Marktwezen en
rieslandhal, Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Maatschappelijke Aangelegen
eden, Sport en Recreatie, Samenlevingsopbouw en Jeugdwerk.
oor de jaren 1983-1986 is er op basis van ongewijzigd beleid zelfs sprake van
ien structurele groei van het nadelig saldo bij verreweg de meeste sectoren,
n dit verband dienen met name de sectoren Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken,
erkeer en Vervoer, Onderwijs, Maatschappelijke Aangelegenheden, Sport en
'ecreatie en Samenlevingsopbouw en Jeugdwerk genoemd te worden,
oor een verklaring van bovengenoemde ontwikkelingen zij verwezen naar de toe-
ichting en de in de staten opgenomen bedragen van de afzonderlijke beleids-
ectoren.
et verloop van de tekorten op de doeluitkering ten behoeve van het Onderwijs
nclusief de kosten van de Schooladviesdienst vertoont geen opmerkelijk
iceld, in dier voege dat de tekorten hierop blijven toenemen. De hieraan ten
rondslag liggende oorzaken mogen wij bekend veronderstellen. Voor het jaar
982 gaan wij uit van een voorlopig tekort op deze doeluitkering ter grootte
an 5,1 min. Voor 1986 ramen wij dit voorlopig op 5,8 min. Op grond van
et hieromtrent gestelde in de julicirculaire achten wij een verder uit
.kaar groeien van uitgaven en de ter compensatie hiervan te ontvangen doel-
Itkering zeer waarschijnlijk. In concreto betekent dit dat de overschrijding
an de doeluitkering ten behoeve van het onderwijs verder zal toenemen,
larmee zal tevens de budgettaire positie der gemeente verder verslechteren,
ok met betrekking tot de doeluitkering voor de Politie verwachten wij een
arslechtering. Het ligt in de bedoeling zodanige maatregelen te treffen
it de politie de uitgaven, behoudens die terzake van de gedragswetenschappe-
jk medewerker, zal beperken tot de omvang van de doeluitkering,
t voortduren van het voor onze begrippen zeer hoge niveau van de rentevoet
gt een zware druk op de uitgaven. Bij het door ons voorgestelde investerings-
>lume betekent 1% stijging van de rente een lastenverzwaring van naar schat-
ng ^fOO.OOO,Daarnaast leidt de door de Minister van Financiën aange-
rachte verlaging van de zgn. kasgeldnorm (zie 3.2.:Financieringsbehoefte)
in samenhang met de hoge rentestand - tot een verdere opwaartse druk op de
i tgaven.
s gevolg van het teruglopen van de grondverkopen bij de verwachtingen t.a.v.
prognose zoals neergelegd in de grondkosten-rcalculatie, komen er aanzien-
jk minder geïnvesteerde financieringsmiddelen vrij waardoor meer dan anders
«M VAV'i
V>"W"
,r v.«w
I- 9
MvavH
V.*w"
ul j
J,
V
V