1-11
ede door de aanhoudende hoge rentestand hebben de lagere overheden de afge-
open jaren steeds meer kapitaaluitgaven met vlottende middelen gefinancierd.
Je wijziging van de kasgeldno.rm, welke inmiddels heeft plaatsgevonden, houdt
in dat:
een grotere aanvangsfinanciering met vaste (langlopende) financiële middelen
wordt vereist voor kapitaaluitgaven (investeringen) met een investeringsduur
langer dan 15 maanden.
beschikbaar komende financiële middelen in een door de Minister te bepalen
mate reeds direct bij overschrijding van de kasgeldnorm ter consolidatie
moeten worden aangewend;
het minimum-percentage van de kasgeldnorm in twee fasen wordt verlaagd van
25 naar 18.
itgaande van de veronderstelling dat de kosten van vaste financiering in verre
eg de meeste gevallen hoger zijn dan die van vlottende financiering, betekent
ie doorgevoerde wijziging van de kasgeldnorm, waardoor de gemeente eerder en tot
en hoger bedrag vaste geldleningen moet aangaan, een lastenverzwaring voor de
emeente.
;aast de wijziging van de kasgeldnorm doet ook het achterblijven van de grond-
erkopen een grotere financieringsbehoefte ontstaan. In verband met het toe-
ekenen van de rente aan de grondexploitatie op basis van omslagrente brengt
en grotere financieringsbehoefte van het Grondbedrijf een verdere lasten-
czwaring van het gemeentelijk budget met zich.
s gevolg van het in het voorafgaande gestelde en ter financiering van de
)or 1982 geraamde investeringen zal dan ook tot een aanzienlijk bedrag aan
nglopende leningen (ca. 50 min.) moeten worden aangetrokken,
j stellen ons voor U tegen het einde van 1981 een machtiging te vragen
or het aangaan van geldleningen.
'r*'" v.v
/y t,A>,
y»k\
L) A«.' 11 u' AJ k
A 1 V
t
V
r
V 'H
