Reeds geruime tijd is jaarlijks een bedrag van 10.000,- gereserveerd voor
de subsidiëring van een op te richten denksportcentrum. Het is ons gebleken,
dat de diverse instellingen die zich met denksporten bezig houden niet in
staat zijn geweest door een bundeling van krachten te komen tot realisatie
van een dergelijk centrum. Gelet hierop stellen wij U voor dit bedrag met in
gang van 1981 van de begroting af te voeren.
SAMENLEVINGSOPBOUW EN JEUGDWERK.
Kinderdagverblijven (volgnr. 570/3).
Zie de toelichting bij volgnr. 566, beleidssector maatschappelijke aangelegen
heden.
Samenlevingsopbouw (volgnr. 572).
De onder dit volgnummer geraamde bijstelling van het subsidie aan het COL in
verband met de huurlasten terzake van de wijkaccommodatie in Huizum-west ad
31.805,- correspondeert met de begrotingswijziging nr. 75 van 1980. Voor
1981 moet deze raming nog worden opgevoerd.
Uit de saldoreserves is in 1978 500.000,- gereserveerd voor wijkaccommoda-
ties.
Dit bedrag is overgebracht naar de reserve voor extra afschrijving (zie de
beleidssector overige inkomsten en uitgaven). De hier geraamde lasten staan
tegenover de daar geraamde baten. Van de stelpost is 240.000,- nog niet
besteed.
In het kader van de bezuinigingsmaatregelen kan de stelpost startsubsidie
stadsvernieuwingsactiviteiten met een bedrag van 60.000,-, dat nog niet is
opgegaan aan activiteiten met een structureel karakter, worden verlaagd.
Beroepsmatig jeugd- en jongerenwerk (volgnr 574).
De raming van het subsidie stichting deugd- en jongerencentrum "Het Vliet"
voor het project straathoekwerk tot een bedrag van 180.000,- houdt verband
met een door U op 13 oktober 1980 genomen besluit tot verlening van dit sub
sidie gedurende 4 jaar (zie ons voorstel, bijlage nr. 402/80).
Op volgnr. 335 is als bijdrage uit het gemeentefonds een terugontvangst tot
hetzelfde bedrag geraamd.
Servicebureau Democratische Planning (volqnrs. 576/1 en 335/1).
In het kader van de 'bezuinigingsmaatregelen stellen wij U voor het voor
dit bureau geraamde subsidie ad 158.000,- van de begroting af te voeren.
De hiermee samenhangende raming van een rijksbijdrage ad 116.000,- op
volgnr. 335/1 vervalt dan eveneens.
OVERIGE UITGAVEN EN INKOMSTEN
Rente (volgnr. 640)
In het kader van de financiële verhouding met het Rijk wordt jaarlijks een
compensatie ontvangen voor de algemene loonsonvstijging (exclusief de perio
dieke verhogingen en bevorderingen) en een compensatie voor prijsstijgingen
die geënt is op de door het Rijk berekende stijging op het pakket materiële
overheidsconsumptie. Per gemeentegroep wordt daartoe de totaal-uitkering in
twee delen gesplitst.
Aangezien het effect van rentemutaties in het pakket niet expliciet tot uit
drukking komt, betekent één en ander dat rentestijgingen ten koste van de bud
getruimte gaan.
Gelet op de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt zijn wij van mening dat het
optrekken van de rentevoet van 9 tot 11 geboden is. Indien het rentepeil
zich op het huidige excessieve niveau zal blijven bewegen, zullen wij ons
eventueel dit najaar over verdere wijzigingen van de begroting moeten bera
den.
Sedert het opstellen van het beleidsplan 1981-1985 is een aantal leningen
(totaal 35.000.000) aangetrokken tegen een van de veronderstelde 9 resp.
9,5 afwijkend percentage. Deze afwijkingen zijn in de onderhavige bijstelling
rechtgetrokken.
Taxatieverschillen (volgnr. 642)
Bij de uitvoering van de begroting presenteren zich in enkele gevallen z.g.
taxatieverschillen. Om voor dergelijke verschillen ruimte te hebben is in de
gemeentebegroting een stelpost van 100.000 gereserveerd. De ervaring leert
dat bij de begrotingsuitvoering deze post onder grote druk staat. Aangezien
bij de uitvoering van de lopende begroting de begroting voor het volgende
dienstjaar in de regel al in concept klaar is, dreigt het gevaar dat in een
volgende begroting te weinig dekkingsmiddelen beschikbaar zijn om de door
werking naar deze begroting op te kunnen vangen. Teneinde deze problemen voor
1982 te vermijden, stellen wij U voor de post taxatieverschillen voor 1981
met 50.000 te verhogen.
Aangezien in het verdere verloop van dit dienstjaar ongetwijfeld nog enige
tegenvallers met een structureel karakter verwacht mogen worden, stellen wij
daarnaast voor een eenmalige aanvullende raming van 25.000 op te nemen.
Stelpost lasten wegens verkorten afschrijvingstermijnen-(volgnr. 644/3)
Aangezien Gedeputeerde Staten van mening waren dat wij een minder juiste af-
schrijvingspolitiek volgden, hebben wij in het beleidsplan 1981-1985 een voor
ziening getroffen voor die gevallen waarin wij met de voorstellen van G.S.
akkoord zouden kunnen gaan.
Inmiddels is het overleg met G.S. afgerond. Het resultaat is dat de getroffen
voorziening ad 300.000 slechts tot een bedrag van rond 86.000 aangespro
ken moet worden.
Onroerend-qoedbelastingen (volgnr. 317)
De in de begroting geraamde opbrengst is tot een bedrag van rond 87.000
aangepast,omdat de geschatte waarden van onroerende goederen lager blijken
te zijn dan aanvankelijk was geraamd.
Bovendien is de raming aangepast met een bedrag van 277.000 omdat de limiet
voor de zakelijk gerechtigden in het beleidsplan 1981-1985 te hoog is aange
houden.
Algemene uitkering uit het gemeentefonds (volgnr. 355)
De ramingen zijn aangepast op basis van de werkelijke inwonertallen en de
werkelijke woningvoorraad per 1-1-'81.
Anderzijds zijn nieuwe elementen geraamd zoals:
- compensatie van 80% voor de tegenvallers in de uitgaven ex. art. 13 l.o.
wet
- het alsnog buiten de integratie van de factor sociale zorg laten van de
B.K.R.-regeling
- aanvullende bezuinigingen 1981 ad 133.000.000
- stelpost voor compensatie gevolgen verlengen referentieperiode W.W. per
1-4-81 (wordt eerder beroep op Sociale Dienst gedaan)
- compensatie i.v.m. herziening Ubinknormen. Deze compensatie maakt het voor
al de kleinere gemeenten mogelijk beter gekwalificeerd personeel aan te
trekken.
Met betrekking tot de vraag of, en zo ja in hoeverre dit leidt tot verdere
uitgaven kan thans nog geen uitsluitsel worden gegeven. Derhalve dient de ge
raamde meevaller als voorlopig te worden aangemerkt.
Onvervulde vacatures (volgnr. 359)
Gelet op het aantal openstaande vacatures per 1 oktober 1980 en het vrijwel
zekere gegeven dat ook de lagere overheid door het teruglopen van inkomsten
het bestaande aantal arbeidsplaatsen niet altijd zal kunnen handhaven hetwelk
mogelijk gepaard zal gaan met minder mutaties, zijn wij van mening dat de be
sparing op het niet tijdig kunnen vervullen van vacatures teruggebracht dient
te worden met 350.000 tot 780.000.
- 8 -
- 9 -