- 2 - Als belangrijkste tegenvallers welke nog niet in de ramingen zijn verwerkt kunnen genoemd worden: - ombuigingen gemeentefondsuitkeringen voor 1981, ruim 800.000 - een verdere beperking van het groeiaccres gemeentefonds cumulatief 1.600.000 - een verlaging van de mogelijke opbrengst onroerend goedbe- lasting t.g.v. de ombuigingen gemeentefondsuitkeringen - 360.000 - noodzakelijke correctie wegens dubbeltelling rijksvergoeding G.S.D. personeel - 625.000 - tegenvaller groenvoorziening stadsvernieuwingsgebieden - 550.000 Vooruitlopend op het verschijnen van de juli-circulaire is in de ramingen 1982-1986 reeds in zekere mate rekening gehouden met een mogelijke verslechtering van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Uiteraard zullen de definitieve gegevens na het bekend worden van de juli-circulaire in de ramingen worden verwerkt Par.3. Globale analyse ontwikkeling uitgaven en inkomsten ontwerp-beleidsplan 1982-1986 t.o.v. beleidsplan 1981-1985. Het sterk afwijkende budgettaire beeld tussen het ontwerp-beleidsplan 1982- 1986 en het beleidsplan 1981-1986 wordt in niet onaanzienlijke mate bepaald door sterk teruglopende inkomsten. Dit betreft zowel inkomsten uit rijksuitkeringen als inkomsten uit gemeentelijke bronnen. Met betrekking tot de rijksuitkeringen is sprake van een terugloop van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Ten aanzien van de eigen inkomsten kan gesproken worden van een negatieve ont wikkeling bij de volgende posten: - opbrengst parkeergelden - leges bouwvergunningen; - winstuitkeringen Electriciteitsbedrijf - dividend uitkering N.V. Frigas. Aan de uitgavenzijde manifesteert zich een sterke toename van het voor rekening van de gemeente blijvende deel van sociale uitkeringen (R.W.W.-uitkeringen) en uit de toename van het aantal uitkeringen voortvloeiende personeelsuitbreidingen en daarmee gepaard gaande extra huisvestingskosten bij de Gemeentelijke Sociale Dienst De reeds geruime tijd heersende hoge rentevoet draagt voorts in belangrijke mate bij aan de opgetreden verslechtering. Trekt men een vergelijking tussen de voorlopige uitkomsten 1982-1986 en de voor lopige uitkomsten 1 981-1985, dan valt nog een andere opvallende ontwikkeling te constateren. De voorlopige uitkomsten 1981-1985 gaven een cumulatief tekort aan van 12,7 min in 1985. Dit tekort werd voor 8,5 min veroorzaakt door voorstellen gewijzigd beleid (nieuwe uitzettingen) en voor 4,2 min door ramingen ongewijzigd beleid. Vergeleken hiermee vertonen de voorlopige uitkomsten 1982-1986 een geheel andere opbouw. In deze uitkomsten wordt het geraamde tekort voor 14,6 min. veroorzaakt door ramingen ongewijzigd beleid en voor slechts 0,7 min. door voorstellen gewij zigd beleid. Op grond van het bovenstaande kan men concluderen dat: - vergeleken met 1981-1985 voor 1982-1986 sprake is van forse uitzettingen op uitgaven binnen het bestaande beleid; het teruglopen van de inkomsten zowel uit rijksuitkeringen als uit eigen ge meentelijke bronnen (nutsbedrijven) een steeds belangrijker rol in het ge meentelijk beleid gaat spelen. - 3 - Op grond van het gegeven dat de komende jaren rekening moet worden gehouden met het steeds verder uit elkaar groeien van de ontwikkeling van uitgaven en inkom sten, zijn wij van mening dat de oplossing van de gerezen budgettaire problema tiek in hoofdzaak gezocht zal moeten worden in: - een verdere afremming van de groei der uitgaven; - een kritische doorlichting, gericht op een gedeeltelijke afbouw, van het huidige gemeentelijke takenpakket. In de overwegingen welke geleid hebben tot bovenstaande stellingnamehebben wij mede betrokken de wetenschap dat de zone van de onbenutte gemeentelijke belasting capaciteit als beperkt moet worden aangemerkt. Par. 4. Mogelijke oplossing van de budgettaire problemen. In par. 2 is aangegeven dat voor de beleidsperiode 1982-1986 een zeer aanzienlijk financieel tekort moet worden verwacht. Ook voor de periode 1981-1985 dient alsnog rekening te worden gehouden met per saldo majeure tegenvallers. Door het treffen van een aantal beleidsombuigende maatregelen achten wij het mogelijk dat het in het Collegeprogram voor de raadsperiode 1978-1982 vermelde uitgangs punt van "een in financieel opzicht structureel sluitend beleidsplan" kan worden ge handhaafd. Dergelijke maatregelen lijken ons wenselijk gezien het feit dat vrijwel alle gemeenten - in elk geval de grotere - zich geplaatst zien voor dezelfde finan ciële problematiek, zodat naar ons oordeel er niet op mag worden gerekend dat onze gemeente met succes een beroep zal kunnen doen op artikel 12 van de Financiële Ver houdingswet 1960. Voor wat betreft de voor 1981-1985 in dit kader te treffen maatregelen verwijzen wij U hier kortheidshalve naar ons voorstel tot bijstelling van de begroting voor het dienstjaar 1981 (bijlage nr. 273 Ten aanzien van de noodzakelijke bijstel ling van de jaren 1982-1985 uit het beleidsplan 1981-1985 en de voorlopige uitkom sten van het ontwerp-beleidsplan 1982-1986 denken wij, globaal benaderd aan de volgende maatregelen: a. het hanteren van een aantal veronderstellingen m.b.t. het ontvangen van extra rijksvergoedingen in de sfeer van de sociale uitkeringen; b. het hanteren van hernieuwde veronderstellingen t.a.v. het verloop van de inkom sten uit nutsbedrijven; c. het onttrekken van bedragen aan reserves d. het treffen van bezuinigingsmaatregelen op een aantal bestaande uitgaven, e. het verhogen van een aantal gemeentelijke belastingen; f. het aanwijzen van een aantal bestaande activiteiten welke binnen de beleidsperiode 1982-1986 voor herwaardering in aanmerking zouden moeten komen; g. het aanbrengen van bezuinigingen op subsidiebedragen. ad a. Het lijkt ons gerechtvaardigd uit te gaan van de veronderstelling dat de rijksover heid bereid zal zijn de gevolgen van de sterk in omvang en duur toegenomen werkloos heid voor wat betreft de daarmee verband houdende personeelsuitbreiding van de G.S.D. volledig voor haar rekening te nemen. Voorts achten wij het aannemelijk dat de rijks overheid een belangrijk deel van het ten laste van de gemeenten blijvende 10 deel van de uitkeringsbedragen voor haar rekening zal nemen. Wij baseren deze veronderstellingen op het feit dat alle gemeenten geconfronteerd worden met een zeer sterke toename van de sociale uitkeringen en een daarmee samen hangende stijging van de apparaatskosten. Voorts heeft de Staatssecretaris van Financiën medio april j.l. in een brief aan de Raad voor de Gemeentefinanciën en de colleges van Gedeputeerde Staten erkend dat de gemeenten hun aandeel in de sociale uitkeringen als gevolg van de werkloosheid sterk zien toenemen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 3