2. Stadsverwarming;. Een onderwerp waarover in de (model)bouwverordening nog geen regeling ij te vinden betreft het systeem van stadsverwarming. Wij stellen U voor de bot verordening in verband daarmede op een tweetal plaatsen aan te passen. Het treft hier het wijzigen van het bestaande artikel 142 en het opnemen van eet nieuw artikel 151a. In artikel 142 staat de eis tot het hebben van een gasir, stallatie in een tot bewoning bestemd gebouw. Wij geven U in overweging de vrijstellingsbepaling in het derde lid van dit artikel zodanig te redigeren, dat daaronder ook worden gebracht die gevallen waarin "de verwarming van het tot bewoning bestemde gebouw gedurende het gehele jaar door middel van centi le voorzieningen op voldoende wijze is verzekerd". Het opnemen van een nieuw artikel 151a heeft te maken met het feit, dat huidige artikelen 145 en 150 niet toelaten, dat in de meterkast ten behoeve electriciteit en/of gas ook apparatuur wordt ondergebracht ten behoeve van stadsverwarming. Om in deze leemte te voorzien stellen wij voor een artikel "meterkast stadsverwarming" op te nemen. 3. Het vaststellen van een Bouwregistratieverordening. De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft zich bij brief van 21 juli 1980 tot alle gemeenten gewend over misstanden die zich in de bouwnijversheid voordoen onder de naam "beunhazerij" of "sluikbouw". De beunhazerij in enge zin betreft het verrichten van werkzaamheden, wa; voor de nodige vakbekwaamheid wordt gemist. Bij beunhazerij in ruimere zin wordt echter eveneens aan een aantal andere verschijnselen gedacht, zoals onrechtmatige bedrijfsuitoefening, dat wil zeggen in strijd met de vesti gingswetgeving van een bedrijf in de bouw; - het voor derden verrichten van beroepsarbeid door werknemers in strijd met hun contractuele verplichtingen (de zogenaamde zwarte arbeid); - het verrichten van arbeid terwijl men gelijktijdig een sociale uitkering verkrij gt het niet afdragen van sociale premies door malafide koppelbazen. Ook komen vaak combinaties van deze verschijnselen voor. De gevolgen hie van zijn niet alleen negatief voor 's Rijks schatkist, maar hebben ook andere maatschappelijke gevolgen die onaanvaardbaar zijn. Bij dit laatste dient te worden gedacht aan de sociale en financiële nood, waarin de (buitenlandse) werknemers van de koppelbazen kunnen komen te verke ren, de negatieve invloed van zwarte arbeid op de geregistreerde werkgelegen heid, verstoring van concurrentieverhoudingen en frustraties bij legale boui' bedrijven. Ter gelegenheid van de behandeling van de Tweede Nota Bouwbeleid heeft c Tweede Kamer een motie inzake de bestrijding van de sluikbouw aangenomen. De verantwoordelijke bewindslieden hebben de Kamer een notitie met maatregelen ter bestrijding van de sluikbouw toegezegd. Deze notitie is op 19 september 1979 verschenen. Zowel de aangehaalde motie als de betreffende notitie van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zijn voor U ter inzage gelegd. Eén van de in de notitie voorgestelde maatregelen betreft het regi streren van de verleende bouwvergunningen in een openbaar register bij en doe: de gemeenten. Ter uitvoering van dit voornemen heeft de Minister, in overleg met onder meer de V.N.G.de Economische Controle Dienst en de Vereniging van Kamers van Koophandel en Fabrieken een model-Bouwregistratieverordening laten uitwerken. In verband hiermee heeft de V.N.G. een wijziging in de model-Bouwverorde ning opgenomen. Ook deze wijziging is vervat in de zestiende wijzigingscircu laire De model-Bouwregistratieverordening gaat er van uit, dat de gemeenten een registratie- en informatierol zullen vervullen. In het bouwregister dienen on der meer te worden vermeld: de naam van de aannemer, eventueel ondernemers en/ of anderen die daarbij worden ingeschakeld en voor welke onderdelen van het bouwwerk zij zorgdragen. Aan het begin van elke maand worden de gegevens van het bouwregister toegezonden aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Wij hebben aanvankelijk gemeend, dat het invoeren van een Bouwregistratie verordening gelet op de huidige personeelssituatie bij het Bouw- en Woningtoe zicht een te grote belasting zou betekenen. In de eerste plaats omdat de op de bouwaanvraag vermelde gegevens onvolledig kunnen zijn en getracht zou moeten worden die gegevens alsnog te verkrijgen. In de tweede plaats omdat de juist heid van de wel verkregen informatie gecontroleerd zou moeten worden. Gelet op de ervaringen en de werkwijze in andere gemeenten mag echter worden aangenomen, dat de praktische consequenties van het invoeren van deze verordening minder groot zijn dan wij aanvankelijk hadden verondersteld. Het is namelijk de bedoeling, dat zowel de controle op de wel verstrekte gege vens als ook het achterhalen van ontbrekende gegevens in handen liggen van res pectievelijk de Kamer van Koophandel en Fabrieken en de Economische Controle Dienst. De Kamer van Koophandel ontvangt in verband daarmede een kopie van ie dere bouwvergunning. Indien bij het verlenen van de vergunning blijkt dat be paalde gegevens ontbreken, wordt de betrokkene een briefje gestuurd met het verzoek deze gegevens zo spoedig mogelijk alsnog te verstrekken. Wij achten deze gedragslijn met het oog op de personele consequenties aanvaardbaar. Onder de mededeling, dat de Commissie voor Openbare Werken met dit voorstel kan instemmen, stellen wij U voor de verordening tot wijziging van de Bouwveror dening (achtste wijziging) en de Bouwregistratieverordening vast te stellen conform de hierbij gevoegde ontwerpen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma, Burgemeester. W.J.G. Reumer, Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 48