Artikel XXXV.
In kleine klepraampjes, die in het algemeen voor ventilatiedoeleinden in
kamers van woningen en wooneenheden voorkomen, kan slechts met moeite
isolerend dubbelglas worden gezet, gezien de geringe afmetingen. Vanwege
de verwaarloosbare bijdrage aan de beperking van het warmteverlies door deze
ramen kan daarom genoegen worden genomen met enkel glas, mits de raampjes
niet groter zijn dan 0,25 m2 en het maximaal twee raampjes per kamer betreft.
Artikel XXXVI.
Bij het beoordelen van sterkte en stijfheid van trappen en trapbordessen mcge:
dektreden en bekledingen - uiteraard - niet worden meegerekend.
Artikel XXXVII.
Deze voorstellen hebben betrekking op de verschijning van de Aanvulling
op NEN 1078 (GAVO-1976)
Artikel IXL.
Met het oog op het in de utiliteitsbouw steeds meer voorkomen van inpandige
verzamelleidingen voor hemelwater is de vroegere beperkte strekking
van dit voorschrift verruimd. Tot dusver golden immers op grond van artikel
24-5 alleen eisen voor standleidingen voor hemelwater.
Artikel XLIII.
Dit voorstel heeft betrekking op de verschijning van de Aanvulling op
NEN 1014 'Bliksemafleiderinstallaties'.
Artikel XLIV.
Met de toevoeging aan de bouwverordening van de artikelen 286, 286a en 286b
wordt zo goed mogelijk voldaan aan de alom gevoelde behoefte duidelijke
voorschriften te geven ten aanzien van niet tot bewoning bestemde gebouwen,
in het belang van de energiebesparing. De mogelijkheden daarvoor zijn
echter nog zeer beperkt. Voor een goed voorschrift is het een vereiste dat
eenduidig kan worden vastgesteld of en op welke wijze aan de gestelde eis
kan worden voldaan. In het algemeen wordt daartoe in de bouwverordening naar
NEN-normen verwezen.
De huidige norm inzake de warmte-isolatie (NEN 1068) is evenwel niet
bruikbaar voor niet tot bewoning bestemde gebouwen en wordt bovendien binnen
kort vervangen door een herziene uitgave. De herziene versie, die een geheel
nieuwe opzet heeft zal naar verwachting echter niet vóór 1981 verschijnen;
er kan daarom in de bouwverordening nog niet naar worden verwezen.
Maar ook met het verschijnen van de herziene isolatienorm zijn alle problems
nog niet opgelost. De NEN-norm zal namelijk wel aangeven op welke wijze de
isolatie-index van een gebouw moet worden bepaald, maar zal het aan de
overheid overlaten om te bepalen welke waarde die isolatie-index moet hebben.
Om de desbetreffende eisen te kunnen formuleren, is nog onderzoek gaande naar
het nuttig effect en de technische en economische haalbaarheid van bepaalde
waarden voor de isolatie-index voor andere gebouwen dan kantoorgebouwen.
De thans in de bovengenoemde artikelen gegeven voorschriften moeten dan
ook gezien worden als een noodoplossing, die in de eerstvolgende jaren nader
moet worden uitgewerkt.
Artikel XLV.
Dit voorstel heeft betrekking op de verschijning van de Aanvulling op
NEN 1014 'bliksemafleiderinstallaties'.
Artikel XLVI.
Dit voorstel heeft betrekking op de verschijning van NEN 3324-A (Aanvulling
op NEN 3324) 'Voorschriften voor de aanleg van vloeibaar-gasinstallaties in
woningen en andere gebouwen'.
Artikel XLVII.
Ook bij aanschrijvingen krachtens artikel 370 (zuivering gebouwen van onge
dierte) kan het van belang zijn tijdig op de hoogte te zijn van het begin of
het einde van de uitvoering van deze aanschrijvingen.
De voorgestelde redactie van het bepaalde onder a stelt buiten twijfel dat
het begin of het einde van de werkzaamheden tevoren moet worden gemeld.
De opneming van de woorden 'binnen door hen te bepalen termijnen' maakt het
daarnaast mogelijk de uiterste termijn te variëren naar zwaarte en omvang
van de betrokken werkzaamheden.
Deze bepalen immers de hoeveelheid tijd en energie welke door het bouw
toezicht moet worden geïnvesteerd in de voorbereiding van (toezicht op)
het werk.
De zinsnede in de huidige tekst 'indien zulks nodig wordt geacht' kan worden
gemist
Artikel XLVIII.
De te schrappen zinsnede wekte de indruk dat een gebouw dat laatstelijk niet
als woonverblijf is gebruikt - bij voorbeeld een stal, een kippenhok, een
garage etc. - niet aan de voorschriften voor woningen behoeft te voldoen,
hetgeen in tegenspraak is met de bedoeling van artikel 348. Het artikel
gaat er immers van uit dat elk gebouw - van welke soort ook - als woon
verblijf mag worden gebruikt, mits het maar voldoet aan de voorschriften
voor woningen.
Artikel L.
Dit voorstel heeft betrekking op de verschijning van de Aanvulling op
NEN 1078 (GAVO-1976).
Artikel LI.
Door de voorgestelde wijziging komt de bedoeling van artikel 372, eerste lid,
beter tot uitdrukking. Beoogd wordt het punt aan te geven waarvan moet worden
uitgegaan bij het bepalen van de minimale hoogteligging van vloeren van
gebouwen en andere hoogtematen van bouwwerken. Artikel 68 spreekt in dat
verband van 'peil', dat in artikel 1 wordt omschreven als:
a. de hoogte van de weg voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang direct
aan de weg grenst;
b. de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van
de bouw voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg
grenst