-6-
Artikel XIX
Van artikel 115 wordt de laatste zin vervangen door:
Bij het stellen van de onder b bedoelde nadere eisen worden als richtlijn aangel
NEN 1078, uitgave 1976, en de Aanvulling op MEN 1078, uitgave 1978.
Artikel XX
In artikel 128 wordt de eerste zin van het vierde lid vervangen door:
4. Een privaat en een waterplaats in een gebouw dat is voorzien van leidingen v;
leidingwater, moeten zijn voorzien van een doeltreffend geplaatste handenwas;
Artikel XXI
In artikel 1A-2 wordt het derde lid vervangen door:
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1:
a. voor bijzondere woongebouwen en voor woningen die niet zijn bestemd om te
den verhuurd;
b. indien de verwarming van het tot bewoning bestemde gebouw gedurende het g;
jaar door middel van centrale voorzieningen op voldoende wijze is verzekei
Artikel XXII
Van artikel 144 wordt het eerste lid vervangen door:
1. Een installatie voor gedistribueerd gas in een gebouw moet doeltreffend en v;
zijn.
Aan het bepaalde in dit lid wordt, wat de veiligheid betreft, geacht te zijn
daan, indien de installatie voldoet aan NEN 1078, uitgave 1976, en aan de Aai
vulling op NEN 1078, uitgave 1978.
Artikel XXIII
Van artikel 146 wordt de tekst vervangen door:
Een flessegasinstallatie moet veilig zijn.
Aan dit voorschrift wordt geacht te zijn voldaan, indien de installatie voldoet
NEN 3324 "Voorschriften voor de aanleg van vloeibaar-gasinstallaties in woningei
andere gebouwen", uitgave 1965, en aan NEN 3324-A (Aanvullinq op NEN 3324), uit;
1971.
Artikel XXIV
Toegevoegd wordt een nieuw artikel 151a, waarvan het opschrift en de tekst luide
als volgt:
Artikel 151a. Meterkast stadsverwarming.
1. Binnen het gebouw en indien het een woning betreft binnen een woning, die zal
worden aangesloten op stadsverwarming moet ten behoeve van de centrale schakel-,
verdeel- en meetapparatuur voor de stadsverwarmingsinstallatie zoveel mogelijk
nabij de toegang, een kast zijn gemaakt met inwendig tenminste een hoogte van
2.05 m, een breedte van 0.56 m. en een diepte van 0.35 m.
Deze kast mag slechts mede dienen voor het plaatsen van een centrale schakel-,
verdeel- en meetapparatuur voor de elektriciteitsinstallatie.
2. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de afmetingen van de in het
eerste lid bedoelde kast, indien de te plaatsen apparatuur en de leidingen ver
eisen dat de afmetingen groter zijn.
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 ten aanzien van:
a. de aanwezigheid van de kast binnen de woning en de afmetingen van de kast, in
dien het bouwplan aanleiding geeft toe te laten, dat de verdeel- en meetappa
ratuur doeltreffend en op een andere plaats wordt aangebracht;
b. het onderbrengen van de watermeter in de meterkast."
Artikel XXV
Van artikel 153 wordt het tweede lid, onder b, aangevuld met:
NEN 3867, uitgave 1978 - deel G, Lichtbeton - Aanvullende bepalingen.
Artikel XXVI
Van artikel 158 vervalt het tweede lid.
De oude leden 3, 4 en 5 krijgen de nummers 2,3 en 4.
Artikel XXVII
Van artikel 166 wordt de tekst vervangen door:
Nadere eisen kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 286, worden gesteld met
betrekking tot de warmte-isolatie van wanden van niet tot bewoning bestemde gebouwen.
Artikel XXVIII
Van artikel 171 wordt het eerste lid vervangen door:
Een gemetselde wand van baksteen of kalkzandsteen^van een tot bewoning bestemd ge
bouw mag geen mindere dikte hebben dan in tabel 4 is aangegeven.
De beide bladen van een ankerloze spouwmuur worden elk aangemerkt als een afzonder
lijke wand.
3 Het zesde lid vervalt.
In het zevende lid, onder f, wordt de vermelding "N 1055 (T.G.B. 1955), uitgegeven doo
de Hoofdcommissie voor de Normalisatie in Nederland" vervangen door: "NEN 3853, uit
gave 1976 )T.G.B.-Steen)".
Aan het achtste lid wordt een punt g. toegevoegd, luidende:
g. wanden waarvan door een berekening, gebaseerd op NEN 3853, uitgave 1976
(T.G.B.-Steen)wordt aangetoond dat zij een voldoende dikte hebben.
Tot slot worden de oorspronkelijke leden 7 en 8 vernummerd tot 6 en 7.