III. VOORSTELLEN TOT BELASTINGVERHOGING. Naar aanleiding van de behandeling van ons voorstel om in de periode 1982- 1986 de gemeentelijke belastingopbrengst te verhogen hebben wij toegezegd de door U aangenomen P.v.d.A.-motie, nr. 3.1, te betrekken bij de nadere uit werking van ons voorstel. Ondanks het feit dat wij erin zijn geslaagd om aanvullende voorstellen te ontwikkelen om nog een aantal gemeentelijke activiteiten aan te wijzen als herwaarderingsproject zien wij ons helaas toch genoodzaakt om U voor te stel len in de planperiode 1982-1986 de gemeentelijke belastingopbrengst te verhogen. Bij de uitwerking van deze voorstellen zal het tijdstip van invoering alsmede de hoogte van de belastingsverhogingen afhankelijk worden gesteld van de op brengst uit de herwaarderingsoperatie in een bepaald jaar en een onttrekking aan de reserves. Deze flexibele benaderingswijze is er op gericht om het tekort van 2.163.000,in 1986, dat resteert na aanvaarding door U van de onder I door ons voorgestelde herwaarderingsprojecten, langs geleidelijke weg te dekken. Wij stellen U voor, om de volgende mogelijkheden, om te komen tot een verhoging van de gemeentelijke belasting-opbrengst, te doen onderzoeken: invoering van een rioolretributie; invoering van een verhoging van het gebruikersaandeel van onroerendgoed- belasting; - een gefaseerde optrekking van de huisvuilrechtenwaarbij een optrekking tot het voor de zgn. art. 12 gemeenten voorgeschreven niveau mogelijk is. In de nadere uitwerking van de voorstellen tot belastingverhoging zullen de keuzen welke moeten worden gemaakt uit de hierboven genoemde mogelijkheden nader onderzocht moeten worden. Daarbij zullen wij de volgende aspecten be trekken: de effecten voor (groepen) burgers; de werkgelegenheidseffecten en een vergelijking met de belastingdruk in de omliggende gemeenten. - 7 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 606