a. parkeren op een parkeerterrein en op een parkeerplaats bij een par- keermeter slechts tegen betaling van parkeergeld is toegestaan; b. parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders slechts is toe gestaan aan degenen aan wie een parkeervergunning als bedoeld in deze verordening is verleend. 2. Het inachtneming van hetgeen bij deze verordening is bepaald, stellen Bur gemeester en Wethouders voor de onderscheidene parkeerterreinen en voor de onderscheidene parkeerplaatsen bij een parkeermeter de maximaal toegestane parkeerduur vast. 3. Beslissingen als zijn bedoeld in de voorgaande leden, worden door Burgemeester en Wethouders ter openbare kennis gebracht. 4-. Indien het verkeersbelang of andere dringende omstandigheden zulks noodzake lijk maken, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd tijdelijk van een in het eerste lid bedoelde beslissing afwijkende maatregelen te treffen. 5. Burgemeester en Wethouders dragen er zorg voor, dat op of bij de parkeer terreinen en de parkeerplaatsen voor vergunninghouders op voor het publiek duidelijke wijze worden aangegeven de voorwaarden waarop krachtens deze verordening gelegenheid tot parkeren wordt geboden. De aard van het parkeergeld. Artikel 3 Onder de naam van parkeergeld wordt een recht geheven ter zake van het parkeren: a. op een parkeerterrein; b. op een parkeerplaats bij een parkeermeter; c. op een parkeerplaats voor vergunninghouders. Grondslag van het parkeergeld. Artikel 4- De grondslag, waarnaar het parkeergeld wordt geheven, is voor het parkeren op een parkeerterrein of een parkeerplaats bij een parkeermeter de tijdsduur gedurende welke daarop wordt geparkeerd dan wel het tijdvak waarop het par- keerabonnement betrekking heeft en voor het parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders het tijdvak waarop de parkeervergunning betrekking heeft. Belastingplicht. Artikel 3 1. het parkeergeld ter zake van het parkeren op een parkeerterrein of een parkeerplaats bij een parkeermeter wordt geheven van degene die daarop parkeert. 2. Het parkeergeld ter zake van het parkeren op een parkeerplaats voor ver gunninghouders wordt geheven van de vergunninghouder. Tariefsbepaling. Artikel 6 Het tarief van het verschuldigde parkeergeld wordt aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage A. -3- Wijze van heffing, betaling en tijdstip van verschuldigdheid. Artikel 7 1. Het in artikel 5, eerste lid, bedoelde parkeergeld wordt voldaan op de wijze en op het tijdstip als is aangegeven op de op het parkeerterrein ge plaatste parkeermeter of parkeerautomaat, of wel op de wijze en op het tijdstip als is aangegeven op de bij het in gebruik genomen weggedeelte geplaatste parkeermeter of wel, indien het betreft een parkeerabonnement als bedoeld in artikel 10, vóór het begin van het tijdvak waarop dit abonnement betrekking heeft, tot het gevorderde bedrag dat blijkens een gedagtekende nota verschuldigd is. 2. Het in artikel 5, tweede lid, bedoelde parkeergeld wordt voldaan vóór het begin van het tijdvak waarop de parkeervergunning betrekking heeft, tot het gevorderde bedrag dat blijkens een gedagtekende nota is verschuldigd. Artikel 8 Indien voor een parkeerabonnement of een parkeervergunning parkeergeld is voldaan voor een tijdvak van langer dan één kalendermaand en dat parkeer abonnement of die parkeervergunning vóór het verstrijken van dat tijdvak wordt ingetrokken dan wel van rechtswege vervalt, wordt op verzoek en onder overlegging van het bewijs als bedoeld in artikel 21 onder a, respectieve lijk artikel 22, eerste lid, onder b, ontheffing van parkeergeld verleend over het aantal nog niet ingetreden volle kalendermaanden van dat tijdvak. De in de vorige volzin bedoelde ontheffing wordt niet eerder verleend dan nadat de beschikking van Burgemeester en Wethouders, waarbij het parkeer abonnement of de parkeervergunning wordt ingetrokken, onherroepelijk is geworden. Artikel 9 Indien een abonnementhouder of een vergunninghouder die parkeergeld heeft voldaan voor zijn parkeerabonnement dan wel parkeervergunning over een tijdvak van langer dan één kalendermaand, als gevolg van door of met mede werking van het gemeentebestuur getroffen maatregelen, andere dan die bedoeld in artikel 8, aannemelijk maakt dat hij gedurende één of meer in dat tijdvak vallende kalendermaanden niet kan parkeren op een parkeerterrein of een parkeerplaats waarop zijn parkeerabonnement of parkeervergunning betrekking heeft, wordt op verzoek ontheffing van parkeergeld verleend over het aantal volle kalendermaanden, gedurende welke de abonnementhouder of de vergunninghouder niet heeft kunnen parkeren. Parkeerabonnement. Artikel 10 1. Burgemeester en Wethouders kunnen een parkeerabonnement op daartoe strekkende schriftelijke aanvraag verlenen aan: a. de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die woont in een gebied dat op zónekaart A met rode, oranje of gele kleur is aangegeven; b. de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een bedrijf of beroep uitoefent in het op zónekaart A met een rode, oranje of gele kleur aangegeven gebied en aantoont dat het in belang van die bedrijfs- of beroepsuitoefening noodzakelijk is dat motorvoertuig te parkeren op een in het tweede lid bedoeld(e) parkeerterrein of parkeerplaats bij een parkeermeter.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 129