Vaststellen exploitatiekostenbedrag ex artikel 55 bis der Lager-onderwijs-
wet 1920 voor het openbaar gewoon lager onderwijs voor 1982.
Bijlage nr. 56 Leeuwarden, 11 februari 1982.
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 55 bis, eerste lid van de Lager-onderwijswet 1920
moet de gemeenteraad vóór 1 maart van elk jaar het bedrag vaststellen dat
per leerling van de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs beschik
baar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55,
onder e tot en met h, p en r van genoemde wet, alsmede van de kosten van
instandhouding. Dit bedrag vormt de grondslag voor de exploitatiekosten
vergoedingen aan de bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs.
Gelet op de "bijzondere omstandigheden", als bedoeld in artikel 55
quater, (bijv. een gering aantal leerlingen of een gering aantal leerlingen
in verhouding tot de grootte van het gebouw) waarin naar onze mening enkele
scholen verkeren, stellen wij U bij afzonderlijk voorstel voor te besluiten
tot de minister van Onderwijs en Wetenschappen het verzoek te richten te
bepalen, dat met betrekking tot het jaar 1982 de openbare scholen voor
gewoon lager onderwijs de O.H. van IOsselskoalle te Hempens, de Uniaskoalle
te Wirdum, de Professor Wassenberghskoalle te Lekkum, de Sint Anthonyschool
en de Sinnemaschoolbeide te Leeuwarden, buiten aanmerking zullen worden
gelaten bij de vaststelling van het bedrag, bedoeld in artikel 55 ter, eerste
lid, onder a, en dat de aantallen leerlingen van deze scholen niet zullen
meetellen bij de vaststelling van de bedragen, bedoeld in artikel 55 ter,
eerste lid, onder b en tweede lid onder 3°.
Ervan uitgaande, dat voor genoemde scholen toepassing van artikel 55
quater zal plaats hebben is bij de vaststelling van het bedrag per leerling
geen rekening gehouden met de kosten van deze scholen.
Vermeld dient te worden dat enkele van de in het overzicht genoemde
bedragen afwijken van de in de begroting:-1982 opgenomen bedragen. Zo is door
de invoering van de "glasschaderegeling" (raadsbesluit nr. 15685, d.d. 24-
november 1981) de post "instandhouden van schoolgebouwen" verlaagd met een
bedrag van 4-9.830,00.
Voorts is ten gevolge van de in het kader van het beleidsplan 1982-1986
door te voeren bezuinigingen op het schoonmaken de post "verlichting, verwarming
en schoonhouden van schoolgebouwen" met 98.000,00 verminderd. Bovendien dient
het op deze post opgenomen bedrag ad 6.000,00 voor belastingen etc. niet
in het bedrag per leerling te worden opgenomen, aangezien deze kosten recht
streeks aan de bijzondere schoolbesturen worden vergoed.
De "glasschaderegeling" doet tenslotte de post "huur van schoolgebouwen,
de exploitatie betreffende" verminderen met 3.710,00
Uit het voor U ter inzage gelegde overzicht blijkt, dat voor 1982 de kosten
voor het openbaar gewoon lager onderwijs naar raming 1.84-3.390,gedeeld
door 34-17 leerlingen is 539,4-7 per leerling zullen bedragen.
Dit bedrag dient nog te worden vermeerderd met een bedrag voor administratie
kosten. Wij stellen U voor het administratiekostenbedrag vast te stellen
overeenkomstig het door de Minister nader te bepalen minimumbedrag.
Ingevolge het bepaalde in artikel 103, vijfde lid van de Lager-onderwijs
wet 1920 verlenen Burgemeester en Wethouders op verzoek van de schoolbesturen
en onder voldoende borgstelling een voorschot op de hun toekomende exploitatie
vergoeding ter grootte van het per leerling beschikbaar gestelde bedrag,
gerekend over het gemiddeld aantal leerlingen over het afgelopen jaar, zo
nodig vermeerderd met de verschuldigde belastingen en erfpacht.