- 6 -
8. De kosten, voortvloeiende uit de (her-taxatie-werkzaamheden van de commissie
en/of de Kantonrechter, komen ten laste van de erfpachter.
9. Ingeval van toepassing van het vierde tot en met zevende lid zal, indien vóór
de datum met ingang waarvan overeenkomstig het tweede en derde lid de aange
paste canon zal gelden, door de commissie van deskundigen nog geen rapport is
uitgebracht, de overeenkomstig het tweede en derde lid aangepaste canon blij.
ven gelden. Indien en voorzover het rapport van de deskundigen dan wel de uit
spraak van de Kantonrechter aanleiding geeft tot een herziening van de canon,
zal binnen drie maanden na de datum van het rapport van de deskundigen dan
wel de uitspraak van de Kantonrechter een verrekening tussen partijen plaats
vinden.
10. Van de herziening van de canon tengevolge van de toepassing van het tweede tot
en met zevende lid, doet de Gemeente een eenzijdige akte opmaken, die zij doet
overschrijven in de openbare registers ten hypotheekkantore
11. De kosten van de akte, bedoeld in het vorige lid, de eventueel daarop verschul
digde belastingen en de kosten van de overschrijving in de openbare registers
komen voor de helft voor rekening van de erfpachter en voor de helft voor re-
kening van de Gemeente.
Artikel 15.
Uitgifte van grond aan instellingen, als
bedoeld in artikel 59 van de Woningwet.
1. Bij uitgifte in erfpacht aan instellingen, als bedoeld in artikel 59 van de
Woningwet, ten behoeve van de bouw van huurwoningen, zal de canon gedurende de
eerste vijftig jaren na de datum van uitgifte geen wijziging ondergaan; het
tweede tot en met negende lid van artikel 14- zijn op dergelijke uitgiften gedu
rende gemelde periode derhalve niet van toepassing.
2. De door de bedoelde instellingen te betalen canon kan voor de eerste vijftig
jaren na de datum van uitgifte bij de vestiging van het recht van erfpacht wor
den afgekocht tegen de door de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening goedgekeurde c.q. geaccepteerde grondwaarde.
3. De Gemeenteraad kan eenzijdig, daarmee de erfpachtsovereenkomst uitvoerende,
ingaande 1 januari van het jaar onmiddellijk volgende op het jaar waarin de
overeenkomst vijftig jaren heeft voortgeduurd, de aan de uitgifte verbonden
voorwaarden integraal herzien en de dan verschuldigde canon vaststellen op ge
lijke wijze als in de overige gevallen waarin dan uitgifte in erfpacht plaats
vindt.
De herziening c.q. vaststelling geldt vanaf de hiervoor bedoelde datum.
Het besluit van de Gemeenteraad wordt genomen voor de aanvang van het jaar, met
ingang waarvan de herziening c.q. vaststelling geldt.
Het tiende en elfde lid van artikel 14 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 16.
Tijdvak, waarover de canon verschuldigd is.
1. De canon is per kalenderjaar verschuldigd.
2. Indien het erfpachtsrecht slechts gedurende een deel van het kalenderjaar
bestaat, is daarvoor een aan dat deel evenredig gedeelte van de canon ver
schuldigd.
- 7 -
Artikel 17.
Tijdstip van betaling van de canon.
1. Betaling van de over een kalenderjaar verschuldigde canon of van het in
artikel 16, tweede lid, bedoelde gedeelte van de canon dient te geschieden
ten kantore van de kassier van de Gemeente of door storting of overschrij
ving op de rekening van de Gemeente vóór 1 juli van het jaar waarover of
over een gedeelte waarvan de canon verschuldigd is. In geval van uitgifte
van de grond na 1 juli echter dient het in artikel 16, tweede lid, bedoelde
gedeelte van de canon te worden betaald vóór 1 januari daaraanvolgend. In
geval van beëindiging van het erfpachtsrecht vóór 1 juli, dient het in ar
tikel 16, tweede lid, bedoelde gedeelte van de canon te worden betaald vóór
dat het erfpachtsrecht eindigt.
2. De canon en hetgeen aan de Gemeente met betrekking tot het erfpachtsrecht
overigens verschuldigd is, moeten worden betaald zonder recht op enige kor
ting of schuldvergelijking, uit welken hoofde dan ook.
Artikel 18.
Vermindering van de canon.
1. De erfpachter kan, onverminderd het bepaalde in artikel 14, geen vermindering,
kwijtschelding of teruggaaf van de canon vorderen om welke reden of uit welke
oorzaak dan ook, zelfs niet indien hij gedurende vijf achtereenvolgende jaren
van het gehele genot van de grond beroofd is geweest.
Artikel 19.
Splitsing.
1. Splitsing van het erfpachtsrecht is slechts geoorloofd met voorafgaande
schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders en met inachtneming
van de eventueel bij die toestemming gestelde eisen.
2. Splitsing van het erfpachtsrecht geschiedt bij akte, te verlijden ten over
staan van een notaris. De Gemeente is bij deze akte partij.
Artikel 20.
Overdracht en overgang van het erfpachtsrecht.
1. De overdracht van het erfpachtsrecht mag, behoudens toestemming van Burge
meester en Wethouders, niet plaats hebben vóórdat aan artikel 12 is voldaan.
2. Overdracht van een deel van het erfpachtsrecht is tegenover de Gemeente niet
van kracht zolang ten aanzien van de in die overdracht begrepen dan wel aan
die overdracht voorafgaande splitsing artikel 19 niet is toegepast.
3. Bij overdracht of overgang van het erfpachtsrecht is de rechtsopvolger of zijn
de rechtsopvolgers verplicht binnen drie maanden na de datum, waarop de over
dracht of overgang heeft plaatsgevonden en vóór het verschijnen van de eerst
volgende canon, aan het College van Burgemeester en Wethouders een schriftelijke
verklaring, opgemaakt volgens het door dat College vastgesteld formulier, te
zenden, vermeldende op wie de rechten en verplichtingen, uit het erfpachtsrecht
voortvloeiende, zijn overgaan.