- 8 -
4. Ingeval van overdracht of overgang van het erfpachtsrecht onder bijzondere
titel is de rechtsopvolger of zijn de rechtsopvolgers, naast de gewezen erf
pachter, verplicht te voldoen al hetgeen door die erfpachter wegens canon
of anderszins met betrekking tot het erfpachtsrecht nog aan de Gemeente ver
schuldigd is.
5. Indien het erfpachtsrecht wordt overgedragen als gevolg van verkoop wegens
gerechtelijke tenuitvoerlegging of krachtens het beding, vermeld in artikel
1223 van het Burgerlijk Wetboek, wordt ten aanzien van de nieuwe erfpachter
de verplichting tot betaling, bedoeld in het vierde lid, beperkt tot het be
drag, dat wegens canon nog aan de Gemeente verschuldigd is.
Artikel 21.
Tenietgaan van het erfpachtsrecht.
Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 783, juncto artikel 765, van het Burge
lijk Wetboek gaat het erfpachtsrecht te niet door:
a. beëindiging om redenen van algemeen belang of wegens onbewoonbaarverklaring,
overeenkomstig artikel 22;
b. vervallenverklaring, overeenkomstig artikel 2A-.
Artikel 22.
Beëindiging van het erfpachtsrecht om redenen van algemeen
belang of wegens onbewoonbaarverklaring.
1. Wanneer het naar het oordeel van de Gemeenteraad nodig is, dat het erf
pachtsrecht op de in erfpacht uitgegeven grond of op een deel daarvan om
redenen van algemeen belang wordt beëindigd, kan bij besluit van de Gemeen
teraad het erfpachtsrecht op die grond of op dat deel worden opgezegd, zulks
ongeacht de alsdan verstreken periode van de erfpachtsovereenkomst.
2. Indien de Gemeente het nodig acht over te gaan tot beëindiging van het erf
pachtsrecht op een gedeelte van de in erfpacht uitgegeven grond en dat gedeef
te bebouwd is of tenminste een derde deel van het gehele desbetreffende per
ceel grond omvat, besluit de Gemeenteraad, indien de erfpachter het verlan
gen daartoe schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders kenbaar heeft gemaakt,
tot beëindiging van het erfpachtsrecht op dat gehele perceel grond.
3. Wanneer een op in erfpacht uitgegeven grond gebouwde woning door het daartoe
bevoegde gezag onherroepelijk onbewoonbaar is verklaard, kan bij besluit van
de Gemeenteraad het erfpachtsrecht op die grond, voor zover deze geacht moet
worden bij die woning te behoren, worden beëindigd. Het tweede lid is hierbi;
van overeenkomstige toepassing.
4. Indien Burgemeester en Wethouders voornemens zijn aan de Gemeenteraad een voorI
stel te doen om een besluit, als bedoeld in het eerste of derde lid, te nemer
geven zij van dat voornemen aan de erfpachter kennis bij aangetekend schrij
ven. Omtrent een zodanig voorstel neemt de Gemeenteraad geen beslissing vóór
dat één maand sedert de kennisgeving is verstreken.
5. Indien de Gemeenteraad een besluit neemt, als bedoeld in het eerste of derde
lid, stelt hij tevens de dag vast, waarop het erfpachtsrecht eindigt en de
grond, ten aanzien waarvan dat recht eindigt, met eventueel de opstallen, onH
ruimd ter beschikking van de Gemeente moet zijn gesteld, behoudens door der
den rechtmatig verkregen gebruiksrechten. Tussen de dag van het raadsbesluit
en de dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt, moet een tijdsruimte van ten
minste zes maanden liggen.
- 9 -
6. Van een besluit, als bedoeld in het eerste of derde lid, wordt binnen
twee weken bij aangetekend schrijven kennis gegeven aan de erfpachter.
7. De Gemeente is bevoegd, indien het erfpachtsrecht op een perceel grond of
een gedeelte daarvan eindigt overeenkomstig dit artikel, daarvan te doen
blijken in de openbare registers met verwijzing naar het raadsbesluit en
naar de krachtens dit artikel aan de erfpachter gedane kennisgevingen.
Artikel 23.
Vergoeding in geval van beëindiging van het erfpachtsrecht om
redenen van algemeen belang of wegens onbewoonbaarverklaring.
1. Indien het erfpachtsrecht op een perceel grond of een gedeelte daarvan ein
digt overeenkomstig artikel 22, bepaalt een door de Kantonrechter te
Leeuwarden op verzoek van de meest gerede partij te benoemen commissie van
drie deskundigen:
a. de door de Gemeente aan de erfpachter te vergoeden waarde van de op dat
perceel of het desbetreffende gedeelte daarvan aanwezige opstallen, en
b. of de erfpachter door de tussentijdse beëindiging van het erfpachtsrecht
op dat perceel grond of het desbetreffende gedeelte daarvan schade lijdt
en, zo ja, het door de Gemeente aan de erfpachter te vergoeden bedrag daar
van.
2. De commissie brengt aan Burgemeester en Wethouders en aan de erfpachter rapport
uit binnen twee maanden na haar benoeming.
3. Indien:
a. het rapport van de commissie niet binnen de in het tweede lid genoemde
termijn aan Burgemeester en Wethouders en aan de erfpachter is uitgebracht,
of
b. de commissie niet tot een eenstemmig besluit is gekomen, wordt geacht een
geschil tussen de Gemeente en de erfpachter te bestaan, ten aanzien van
welk geschil artikel 4-3 van de Wet op de rechterlijke organisatie zal wor
den toegepast. Alsdan wordt de vergoeding op verzoek van de meest gerede
partij door de Kantonrechter te Leeuwarden vastgesteld.
A. De kosten, voortvloeiende uit de taxatiewerkzaamheden van de commissie en/of
van de Kantonrechter, komen ten laste van de Gemeente.
5. Bij het bepalen van de in het eerste lid, sub a, bedoelde waarde wordt niet
gelet op gebouwen, werken of veranderingen, gemaakt of aangebracht na de dag,
volgende op die, waarop de in artikel 22, vierde lid, bedoelde kennisgeving
is verzonden.
6. De door de commissie of door de Kantonrechter bepaalde vergoeding wordt aan
de erfpachter uitgekeerd na aftrek van hetgeen deze terzake van het erfpachts
recht nog aan de Gemeente verschuldigd is. Tenzij Burgemeester en Wethouders
aan de erfpachter schriftelijk anders berichten, heeft generlei uitkering aan
de erfpachter plaats zolang niet de grond met de opstallen ontruimd en ter be
schikking van de Gemeente gesteld is, behoudens door derden rechtmatig verkre
gen gebruiksrechten.
7. Indien na het eindigen van het erfpachtsrecht overeenkomstig dit artikel de
grond en de daarop gestichte opstallen niet goedschiks worden ontruimd, is de
Gemeente onherroepelijk gemachtigd de ontruiming op kosten van de erfpachter
te doen bewerkstelligen door middel van de grosse der akte van uitgifte in
erfpacht. Deze bepaling moet in die akte uitdrukkelijk worden opgenomen.