Nr. 3219. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Beschikkende op het beroep, ingesteld door de heer R. Hottinga te Leeuwarden, tegen het besluit van Burgemeester en Wethouders van 20 oktober 1981, nr. B 217/81, waarbij vergunning is geweigerd voor het plaatsen van een volière op het perceel Arnold Feystraat 28, alhier, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G, nr. 14096; overwegende, dat Burgemeester en Wethouders bij hun evenvermeld besluit hebben overwogen, dat ingevolge artikel 34 van de Bouwverordening het uiter lijk en de plaatsing van een bouwwerk zodanig moeten zijn, dat het bouwwerk zowel op zichzelf als in verband met de bestaande omgeving of de te verwach ten ontwikkeling daarvan voldoet aan redelijke eisen van welstand; dat zij van oordeel zijn, dat het beoogde bouwwerk qua verschijningsvorm een storend element zal vormen in het ter plaatse aanwezige straatbeeld en niet past bij de architectuur van de desbetreffende woningen aan de Arnold Feystraat; dat uit het vorenstaande voortvloeit, dat de gevraagde volière niet beantwoordt aan vorenomschreven welstandseisdat de gevraagde vergun ning in verband hiermee behoort te worden geweigerd; dat appellant in beroep aanvoert, dat als gevolg van het aanbrengen van veel groen in de wijk en het plaatsen van bomen de volière over een paar jaar geen storend element in de kale omgeving zal vormen; dat appellant meent hierin te worden gesteund door mensen uit de buurt een door reactie van leerlingen van de Boerhaaveschool; overwegende, dat ingevolge artikel 48, eerste lid onder a en b van de Woningwet een bouwvergunning moet worden geweigerd, indien het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, niet zou voldoen aan de Bouwverordening of in strijd zou zijn met een bestemmingsplan; dat het bouwplan strekt tot het plaatsen van een volière op evenvermeld perceel; dat op grond van artikel 34 van de Bouwverordening het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk zodanig moeten zijn, dat het bouwwerk zowel op zichzelf als in verband met de bestaande omgeving of de te verwachten ontwik keling daarvan voldoet aan redelijke eisen van welstand; dat hij van oordeel is dat het beoogde bouwwerk qua verschijningsvorm een storend element zal vormen in het ter plaatse aanwezige straatbeeld en niet past bij de architectuur van de desbetreffende woningen aan de Arnold Feystraat dat bedoeld bouwwerk derhalve niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; dat het incidenteel aanbrengen van groenvoorzieningen in deze omgeving naar zijn mening aan vorenstaande welstandsbeoordeling niet afdoet en even min de zienswijze van derden ten aanzien van het welstandsaspect dat hem bovendien is gebleken, dat het bouwplan in strijd is met een ter plaatse vigerende partiè'le herziening van het plan van uitbreiding van de ge meente Leeuwarden; dat namelijk in artikel 4 van de desbetreffende planvoorschriften is voorgeschreven: "de grond gelegen tussen de grenzen der wegen en de voorgevel rooilijn moet, waar gebouwen zijn opgericht en in gebruik genomen,als voortuin worden gebezigd en als zodanig in ordelijke staat worden onderhouden";

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 106