- 2 - III. Onbebouwde ruimte. De onbebouwde ruimte van dit plangebied is voor een belangrijk deel afgestemd op de bezoeker en/of werker in de stad. Dit in tegenstelling tot de schil- gebieden waar de onbebouwde ruimte merendeels woonomgeving is. In verband hiermee zal de herinrichting van de binnenstad minder afgestemd zijn op het wonen dan wel op de bevordering van een veelzijdig verblijfsmilieu. Als belangrijk uitgangspunt bij de herinrichting van het gebied is gehanteerd het zoveel mogelijk behouden en versterken van de historische en karakteris tieke waarden. Voor een uitvoerige beschrijving van de herinrichtingsplannen van de St. JacobsstraatWirdumerdijk, Nieuwestad en Peperstraat verwijzen wij naar het gelijknamige rapport van de Dienst Stadsontwikkeling, dat als bijlage bij het uitvoeringsplan is gevoegd. In het uitvoeringsrapport is, overeenkomstig hetgeen bij de aanwijzing van de binnenstad tot stadsvernieuwingsgebied is gebeurd, een bijdrage van het minis terie van Economische Zaken geraamd ten behoeve van de herinrichting van het winkelgebied. Van de zijde van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijk Ordening is echter te kennen gegeven dat genoemde kosten volledig ten laste van dit ministerie mogen worden gebracht, met dien verstande dat een eventuele bijdrage van het ministerie van Economische Zaken indien nodig zal worden verrekend Alhoewel een deel van genoemde straten is gelegen buiten dit uitvoeringsgebied achten wij het van belang, dat de herinrichting van deze straten aansluitend aan elkaar plaatsvindt. In overleg met het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is in verband hiermee afgesproken dat deze werken kunnen worden uitgevoerd ten laste van het voor de binnenstad beschikbare werkkapitaal. IV. Verkeersstructuur Belangrijke doelstellingen die ten grondslag liggen aan de verkeersstructuur in het plangebied zijn het tegengaan van gemotoriseerde verkeer en 'het creëren van een optimale bereikbaarheid van het gebied. De verkeersstructuur in het gebied St. Jacobsstraat/Wirdumerdijk, zoals be schreven in de hoofdstukken 8.4.1 en 8.4.2 van het uitvoeringsrapport vertoont een duidelijke samenhang met de verkeerssituatie in aangrenzende gebieden, zoals het Zuiderplein, de Oosterkade en het Hoeksterend. Een beoordeling los hiervan achten wij niet goed mogelijk. Momenteel vindt nog overleg plaats over het binnenstadsverdeelwegensysteem met diverse departementen. Hierbij komen ook de wenselijkheid en mogelijkheid van het realiseren van vrij liggende fietspaden aan de orde. Zodra genoemd overleg is afgerond zullen wij een totaalplan ter beoordeling aan U voorleggen. Overigens merken wij hierbij op dat qua ruimtebeslag rekening is gehouden met de meest omvangrijke verkeersoplossing, namelijk het realiseren van vrij liggen de fietspaden, zodat niet bij voorbaat bepaalde verkeersoplossingen uitgesloten zijn. Met betrekking tot de Beursbrug hanteren wij als uitgangspunt dat de huidige situatie blijft gehandhaafd. Wel wordt nog nader onderzocht of, en zo ja welke aanvullende maatregelen ter plaatse noodzakelijk zijn, met name wat betreft de voetgangersstromen. Deze problematiek zal in z'n totale samenhang aan U worden voorgelegd zodra de voorbereidende werkzaamheden zijn afgerond. Ter informatie is een schetsontwerp van het Beursplein bij de ter inzage gelegde stukken gevoegd. In hoofdstuk 8.4.3. van het uitvoeringsrapport wordt de wenselijkheid besproken van het aanleggen van een voetgangersbrug over de Zuiderstadsgracht in het verlengde van de Zuiderstraat. Deze brug, welke bedoeld is als onderdeel van de looproute tussen het N.S.-station en de binnenstad is in het Verkeersstruc tuur en Uitwerkingsplan dat U in 1978 hebt vastgesteld, opgenomen. - 3 - Een aantal argumenten, welke van belang zijn bij de keuze al dan niet tot aanleg van genoemde brug over te gaan zijn genoemd in hoofdstuk 8.4.3. waar naar wij U verwijzen. De noodzaak van het aanleggen van bedoelde brug is ons inziens niet voldoende aangetoond. In verhouding zal slechts een gering aantal voetgangers van de brug gebruik maken; in 1980 maakten per etmaal ongeveer 11 .000 voetgangers gebruik van de Prins Hendrikbrug en de Wirdumerpoortsbrug, terwijl in die periode alleen al 21.000 (brom)fietsers van de Wirdumerpoorts brug gebruik maakten. Distributie-planologische overwegingen pleiten tegen de aanleg van de voetgangersbrug, gezien het te verwachten nadeel dat zal optre den voor winkeliers aan de nu bestaande toevoerwegen naar het centrum. Bovendien zal de aanleg van de brug extra kosten met zich brengen aangezien het uit stedebouwkundig oogpunt noodzakelijk is de nieuw te maken route wil deze aantrekkelijk zijn, veilig, vriendelijk en herbergzaam te maken voor de voetgangers. Daarenboven heeft de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te kennen gegeven in relatie tot het historisch stadsgezicht bijzondere eisen te zullen stellen aan het uiterlijk en het materiaalgebruik van de brug. In verband hiermee betwijfelen wij of het voor de brug geraamde bedrag van 102.000, toereikend zal zijn. De brug is overigens opgenomen als bijzonder civieltechnisch werk, het geen inhoudt dat rekening wordt gehouden met een subsidie ter hoogte van80 van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Gezien de geringe noodzaak van de brug, de te verwachten negatieve consequenties in distributieplano logisch opzicht en de optredende kostenverhogende factoren, zijn wij van mening, dat van aanleg van genoemde brug dient te worden afgezien. Wij stellen U voor hiermee in te stemmen. V. Verordening Steun Bedrijven Stadsvernieuwing 1980. De binnenstad is in 1980 aangewezen als stadsvernieuwingsgebied in de zin van de Verordening Steun Bedrijven Stadsvernieuwing, zodat ondernemers in het plan gebied St. Jacobsstraat/Wirdumerdijk nu al een beroep kunnen doen op deze rege ling. Het plan behoeft in verband hiermee niet meer als zodanig ter visie te worden gelegd. VI. Overleg met de bevolking. Het uitvoeringsrapport St. Jacobsstraat/Wirdumerdijk is via het gebruikelijke project- en contactgroepsysteem in onderling overleg met de belanghebbenden in het plangebied tot stand gebracht. Wij zijn van mening dat het overleg heeft plaatsgevonden binnen de gestelde richtlijnen. In hoofdstuk 10 van het uitvoeringsrapport staat vermeld op welke wijze de be volking over de plannen is geïnformeerd. Het projectmodel heeft de instemming van de belanghebbenden in het gebied. VII. Financiën. In hoofdstuk 9.2 van het uitvoeringsrapport is aangegeven welke wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het aanwijzingsrapport voor de binnenstad. Een belangrijke wijziging betreft de samenvoeging van de gebieden St. Jacobs straat, Wirdumerdijk en een gedeelte van het gebied Zuiderstraat. Het totale nadelige saldo ten laste van de I.S.R. bedraagt afgerond 5.975.000, indien rekening wordt gehouden met het verlagen van de post verwervingen als gevolg van het afzien van de verwerving van een tweetal panden, overeenkomstig hetgeen is gesteld onder punt II.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 195