Het recht op uitkering naar de maatstaf van de Wet op de arbeidsongeschikt heidsverzekering vervalt met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. Dit artikel vindt geen toepassing op: a. degene, die op of na het tijdstip van ingang van zijn ontslag in verband met de aanvaarding van een betrekking van tenminste een gelijke omvang als die waaruit hij is ontslagen, aanspraak kan maken op loon of bezoldiging, dan wel op een uitkering krachtens de Ziektewet, de Wet op de arbeids ongeschiktheidsverzekering of een daarmede gelijk te stellen wettelijke regeling; b. degene, die in het genot is van een herplaatsingswachtgeld, als bedoeld in artikel K 7 van de Algemene burgerlijke pensioenwet. Artikel E 19. De gewezen vrouwelijke ambtenaar, wier bevalling waarschijnlijk is, onder scheidenlijk plaatsvindt binnen vier maanden na haar ontslag, ontvangt een uitkering ten bedrage van haar laatstelijk genoten bezoldiging gedurende een periode, aanvangende met de 4-le dag voorafgaande aan de vermoedelijke datum van de bevalling en eindigende met de 4-2e dag na de datum waarop de bevalling plaatsvond. Indien en voor zolang de gewezen vrouwelijke ambtenaar na beëindiging van de haar op grond van het bepaalde in lid 1 toekomende uitkering nog wegens ziekte arbeidsongeschikt in de zin van artikel E 18, lid 2, is, dan wel binnen een maand na deze beëindiging arbeidsongeschikt in de zin van artikel E 18, lid 2, wordt, zijn de artikelen E 16, E 17 en E 18 van overeenkomstige toepassing De in artikel E 16 genoemde termijnen worden geacht aan te vangen op de dag na die der bevalling. Artikel E 20. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de gewezen ambtenaar, die op de dag van zijn overlijden in het genot was van zijn laatstelijk genoten bezol diging als bedoeld in artikel E 15, of van een uitkering als bedoeld in de artikelen E 16, E 18 of E 19, wordt aan de in artikel H 15 bedoelde personen en met overeenkomstige toepassing van dat artikel een bedrag uit gekeerd gelijk aan de bezoldiging of de uitkering, welke belanghebbende op de dag van overlijden genoot, berekend over een tijdvak van drie maanden. Indien de bezoldiging was gedaald tot 80%, dan wel de uitkering was berekend naar een percentage van arbeidsongeschiktheid van SO of meer, wordt de bezoldiging, dan wel de uitkering berekend naar 100% van de laatstelijk genoten bezoldiging. Op het bedrag van de uitkering, als bedoeld in het vorige lid, wordt in mindering gebracht het bedrag van de uitkering waarop de nagelaten be trekkingen van de gewezen ambtenaar ter zake van diens overlijden aanspraak kunnen maken krachtens artikel Q 6 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, dan wel krachtens enig wettelijk voorgeschreven verzekering tegen ziekte of arbeidsongeschiktheid. Artikel E 21. De laatstelijk genoten bezoldiging, of de uitkering als bedoeld in deze paragraaf, wordt in voorkomende gevallen gewijzigd overeenkomstig een algemene herziening, welke voor de gewezen ambtenaar zou hebben gegolden ware hij in dienst gebleven. 2. Op de bezoldiging, bedoeld in artikel E 15, lid 2, alsmede op de laatstelijk genoten bezoldiging, of de uitkering als bedoeld in deze paragraaf, van de gewezen ambtenaar wordt in mindering gebracht: a. een hem uit hoofde van zijn ontslag uit de laatstelijk door hem vervulde betrekking toegekend pensioen krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet, waaronder begrepen een aanvulling ingevolge artikel F 9, lid 3, dier wet; b. een uitkering krachtens artikel E 23, lid 1 en 2; c. een uitkering krachtens titel III van de Wet op de noodwachten; d. inkomsten welke hij inmiddels mocht zijn gaan genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf; e. een uitkering krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet. Artikel E 22. In de gevallen bedoeld in deze paragraaf vinden de artikelen E 6, E 7, E9, E 10, E 13 en E IA-, waar mogelijk, overeenkomstige toepassing. Paragraaf k. Uitkering boven invaliditeitspensioen. Artikel E 23. 1. Aan de gewezen ambtenaar die in het genot is van een invaliditeitspensioen vermeerderd met een aanvulling, als bedoeld in artikel F9 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, wordt- indien na ingewonnen advies van een door burgemeester en wethouders aangewezen geneeskundige blijkt, dat de ziekten of gebreken uit hoofde waarvan hij blijvend ongeschikt is verklaard zijn betrekking te vervullen in overwegende mate hun oorzaak vinden in de aard van de hem opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waar onder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of nalatigheid zijn te wijten - een uitkering verleend ten bedrage van 121% van het invali diteitspensioen, zoals dit met evenbedoelde aanvulling is vermeerderd. De uitkering eindigt met ingang van de eerste van de maand, volgende op die waarin de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. 2. Indien aan de gewezen ambtenaar een uitsluitend naar zijn diensttijd berekend invaliditeitspensioen krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet is toe gekend en dat pensioen lager is dan 1121% van het bedrag dat hem bij toepasselijkheid van artikel F 9 dier wet aan invaliditeitspensioen en aan vulling zou zijn toegekend, wordt hem in het geval, bedoeld in het eerste lid een uitkering verleend ten bedrage van het verschil. De uitkering eindigt met ingang van de eerste van de maand, volgende op die waarin de gewezen ambtenaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. 3. Indien het overlijden van een ambtenaar, dan wel van een voor een uitkering als bedoeld in lid 1 of 2 in aanmerking gekomen gepensioneerde ambtenaar het rechtstreeks gevolg is van ziekten of gebreken, als bedoeld in lid 1, wordt aan degenen die in verband met dit overlijden krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet een pensioen genieten, een uitkering verleend ten bedrage van 121% van dit pensioen, zonder dat daarop bepalingen inzake inbouw van de A.0.W./A.W.W. zijn toegepast. De uitkering eindigt met ingang van de eerste van de maand, volgende op die'waarin de overledene de leeftijd van 65 jaar zou hebben bereikt, dan wel - indien de weduwe of de weduwnaar aan wie een pensioen werd toegekend hertrouwt - met ingang van de eerste van de maand volgende op die van het hertrouwen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 207