- 2 -
dat voor het gebied waarin dit perceel is gelegen het bestemmingsplan
"Oldegalileën" is vastgesteld waarvan de goedkeuring op 4 maart 1982 onher
roepelijk is geworden;
dat de grond waarop de bouw is gesitueerd ingevolge dit bestemmingsplan
is aangewezen voor "Eéngezinshuizen in maximaal twee bouwlagen, gesloten be
bouwing met bijbehorende erven (E2G)";
dat de schuine kap is geprojecteerd op grond welke blijkens de plankaart
is aangeduid als bijbehorend erf waarop geen bebouwing is toegestaan;
dat blijkens artikel 31 van de planvoorschriften bouwwerken die bij het
ter inzage leggen van het ontwerp-bestemmingsplan bestonden of krachtens een
vóór dit tijdstip aangevraagde bouwvergunning in uitvoering waren of in uit
voering konden worden genomen en in enigerlei opzicht van het plan afwijken ge
deeltelijk mogen worden vernieuwd en veranderd, mits de afwijkingen van het plan
niet naar de aard en de afmetingen worden vergroot;
dat plaatsing van de schuine kap met zich zou brengen, dat de afwijking
van het plan naar de afmetingen zou worden vergroot;
dat uit het vorenstaande voortvloeit dat het bouwplan in strijd is met
vorenomschreven overgangsrecht;
dat aan de accoord-verklaring op een tijdens eerdergenoemde vergadering
overgelegde bouwtekening naar zijn mening geen andere betekenis kan worden toe
gekend dan dat de Welstandsadviescommissie wat de esthetische aspecten van het
bouwplan betrof hiertegen geen bezwaar had;
dat gezien de dagtekening van de bouwaanvraag het appellant kennelijk ge
noegzaam bekend was dat voor de uitvoering van het bouwplan een officiële bouw
vergunning benodigd was;
dat appellant derhalve ten onrechte er van is uitgegaan, dat op basis van
bovenbedoelde accoord-verklaring met de bouw een aanvang kon worden gemaakt;
dat uit het bovenstaande voortvloeit, dat het bestreden besluit moet wor
den gehandhaafd;
gezien het advies van de Commissie van advies inzake beroepschriften inge
volge de Bouwverordening van 27 april 1982 (Bijlage 172);
gelet op de Woningwet;
BESLUIT:
het beroep ongegrond te verklaren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter,
Secretaris.
Voordracht voor de benoeming van een lid in het bestuur van de Stichting
"Greunshiem"
Bijlage no. 174. Leeuwarden, 6 mei 1982.
Aan de Gemeenteraad.
Op 1 oktober 1981 is mevrouw M. v.d. Ploeg-Posthumus periodiek afgetreden
als lid van het bestuur van de Stichting Bejaardencentrum "Greunshiem".
Volgens artikel 5, tweede lid, sub c, van de statuten dient de
Gemeenteraad een bindende voordracht op te maken voor de benoeming van een
lid in het bestuur van de stichting.
Mevrouw Van der Ploeg stelt zich niet herkiesbaar.
In verband hiermee stellen wij U voor om mevrouw A. Willemsma-de Jong,
Leeuwarderstraat 31 te Leeuwarden, voor te dragen aan het bestuur van de
Stichting "Greunshiem" voor de benoeming tot lid van dat bestuur.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma Burgemeester.
W.O.G. Reumer
Secretaris.