2. De secretaris van een commissie dient de commissie desgevraagd van advies.
Hij houdt aantekening van de besluiten van de commissie en notuleert,
indien de commissie dit wenst - eventueel op de door haar te bepalen
wijze -, haar vergaderingen.
Artikel 4. 4)
1. Een commissie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub a tot en met f heeft,
met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, eerste lid, tot taak de
gemeenteraad van advies te dienen ten aanzien van voorstellen van Burge
meester en Wethouders aan de raad betreffende aangelegenheden, gelegen
op het terrein, waarvoor de commissie blijkens artikel 1, eerste lid, is
ingesteld.
2. Voorts heeft een commissie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub a tot
en met f met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, eerste lid, tot taak
de gemeenteraad desgevraagd dan wel uit eigen beweging van advies te
dienen betreffende de aangelegenheden, als bedoeld in het eerste lid.
3. De commissie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub g, heeft met inacht
neming van het bepaalde in artikel 5, eerste lid, tot taak de gemeenteraad
desgevraagd dan wel uit eigen beweging te adviseren over algemene financiële
problemen van de gemeente. Aan deze commissie is tevens opgedragen het
nazien van de gemeenterekening.
Artikel 5. 4)
1. Burgemeester en Wethouders stellen, behoudens voor vergaderingen als
bedoeld in het derde lid, de punten vast die in een commissie aan de orde
komen.
2. De voorzitter roept de commissie in vergadering bijeen zo dikwijls hij dit
nodig oordeelt en stelt plaats, datum en tijdstip van de vergadering vast.
3. De voorzitter roept de commissie eveneens in vergadering bijeen wanneer
tenminste twee leden aan hem met opgave van redenen de wens daartoe
te kennen geven.
In dat geval wordt binnen een week na de kennisgeving van bedoelde wens
aan de voorzitter een vergadering gehouden.
4. De oproepingsbrieven worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste
een week vóór het houden van de vergadering aan de leden toegezonden.
Zij vermelden zoveel mogelijk de zaken, waarvoor de vergadering is belegd.
Artikel 6. 4)
1. Een commissie neemt geen besluiten wanneer niet tenminste de helft van
het aantal leden ter vergadering aanwezig is.
2. In de vergadering van een commissie heeft ieder lid een stem.
3. Zo nodig kan een commissie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub a tot
en met f, ook geldige besluiten nemen zonder in vergadering bijeen te
zijn, door middel van telefonisch, schriftelijk of op andere wijze gepleegd
overleg. De in het eerste en het tweede lid vervatte bepalingen zijn daarbij
van toepassing. Indien tenminste één lid in een bepaald geval bezwaar
maakt tegen het nemen van een besluit bij een telefonisch, schriftelijk
1) Rb. 1-9-1970 4) Rb. 7-8-1978
2
Verordening raadsadviescommissies
of op andere wijze gepleegd overleg, neemt de commissie niet een besluit
zonder in vergadering bijeen te zijn.
4. De voorzitter en de secretaris tekenen de van de commissie uitgaande stukken.
Artikel 7. 2) 4)
1. De commissie kan niet-raadsleden, voor zover niet werkzaam in dienst van
de gemeente, raadplegen over bij haar in behandeling zijnde zaken en kan
hen uitnodigen om een vergadering van haar bij te wonen en de commissie
daarin van advies te dienen.
2. De wethouder, op wiens portefeuille de werkzaamheden van een commissie
betrekking hebben, kan zich in de vergadering van een commissie doen
bijstaan door een of meer andere ambtenaren van de gemeente dan de
secretaris van de commissie.
3. De commissie kan besluiten om ter vergadering personen die daartoe de
wens te kennen geven in de gelegenheid te stellen een toelichting te geven
op in de vergadering aan de orde zijnde onderwerpen.
4. De leden van de gemeenteraad, die geen lid zijn van de desbetreffende
commissies, kunnen de vergaderingen van de commissies als toehoorders
bijwonen.
Artikel 8. 3) 4)
1. De commissie vergadert in het openbaar over voorstellen van Burgemeester
en Wethouders aan de raad; over alle overige zaken vergadert zij in besloten
zitting. De deuren van een openbare vergadering worden gesloten, wanneer
een derde der aanwezige leden het vordert of de voorzitter, dan wel de
wethouder op wiens portefeuille de werkzaamheden van de commissie
betrekking hebben, het nodig acht. De commissie beslist vervolgens of met
gesloten deuren zal worden vergaderd. Het besluit daartoe behoeft de
stemmen van tweederde der aanwezige leden.
2. De commissie kan omtrent het in de besloten vergadering behandelde
alsmede omtrent de inhoud van stukken, die aan de commissie worden
voorgelegd, geheimhouding opleggen. Zij wordt zowel door de leden, die in
de besloten vergadering tegenwoordig waren, als door de leden, die op
andere wijze kennis nemen van het in de vergadering behandelde en van
bedoelde stukken, in acht genomen totdat de commissie haar opheft
Artikel 9. 3)
1. Deze verordening kan worden aangehaald als „Verordening raadsadvies
commissies".
2. Zij treedt in werking op 1 september 1970.
2) Rb. 5-6-1972 3) Rb. 4-6-1974 4) Rb. 7-8-1978
III. 11 april 1979 aanv. 102
3