De bevolkingsprognoses en daarmee de noodzaak tot het bestem
mingsplan worden niet realistisch geacht.
Redenen:
- In aansluiting op het ontwerp streekplan Friesland wordt een
groei verondersteld van 11.000 inwoners gedurende de periode
1980 - 199S, welke gebaseerd is op een migratie overschot van
660 personen per jaar en door natuurlijke aanwas van 560 per
sonen per jaar.
In 1981 is voor het eerst de bevolking van Leeuwarden weer
toegenomen met 360 personen (198 migranten, 162 geboorte
overschot).
Hierdoor ontstaat al een gat van 860 inwoners ten opzichte
van de prognoses
Het geconstateerde gat van 860 inwoners ten opzichte van de prog
noses is gebaseerd op een foutieve interpretatie van het plan.
Kennelijk is deze constatering gebaseerd op de volgende reken
som: 660 560 1220
198 162 - 360
860
In hoofdstuk 4, bladzijde 61, wordt een indruk gegeven van de
omvang van de benodigde migratie om de uit het streekplan afge
leide taakstelling van 95.500 inwoners in 1995 te bereiken.
Geconstateerd wordt dat een forse groei alleen op basis van de
natuurlijke aanwas niet te verwachten is.
Er wordt in het plan dan ook van uitgegaan, dat tot 1985 een
migratie-overschot van 660 personen per jaar nodig is, terwijl
na 1985 (wanneer ook als gevolg van de migratie-overschotten de
natuurlijke aanwas stijgt) een jaarlijks migratie-overschot van
circa 560 personen nodig is.
Op grond van de uitgewerkte berekeningen mag verwacht worden, dat
tot 1985 de groei vrijwel door een vestigingsoverschot zal worden
gerealiseerd. Pas na 1985 zal de natuurlijke aanwas een rol gaan
spelen.
Om de taakstelling te kunnen realiseren zal tussen 1980 en 1985
een totale groei van tussen de 600 - 700 personen per jaar nodig
zijn in tegenstelling tot de door reclamanten veronderstelde 1220
personen per jaar.
De groei in 1981 (360 personen) kan gezien worden als een eerste
aanzet tot de in het plan nodig geachte ombuiging van de trend
(tot dan was er sprake van vertrek-overschotten)
Het door reclamant geconstateerde gat bedraagt geen 860 personen,
maar, inclusief het geboorteoverschot, 300 personen (600 a 700
minus 360)
Opgemerkt dient hierbij te worden, dat de cijfers over één jaar
binnen een prognose over meer jaren niet maatgevend kunnen zijn.
- Het migratie-overschot bestaat voor het overgrote deel uit
(studerendejongeren (tijdelijk karakter).
Zoals in zoveel grotere steden bestaat ook in Leeuwarden het
merendeel van de migranten uit jongeren. Alhoewel het juist is,
dat een groot deel van deze jongeren tijdelijk in Leeuwarden
zullen verblijven, kan worden gesteld, dat de omvang ervan een
permanent karakter draagt. Het overgrote deel zal huisvesting
in de binnenstad prefereren.
De woningen in Wiardaburen zijn voor een deel bestemd voor de
doorstromers (uit de binnenstad), waardoor in de binnenstad weer
ruimte vrijkomt, die geschikt is of kan worden gemaakt voor de
jongeren.
Overigens wordt in het plan erkend, dat - teneinde de bevolkings
taakstelling te halen - het van groot belang is, dat vooral ge
zinshuishoudens inmigreren, hetgeen onder meer zal afhangen van
de ontwikkeling van de werkgelegenheid.
- Een verdere migratie moet volgens het plan voortkomen uit de
vestiging van diensten/bedrijven of het vergroten van de be
staande werkgelegenheid. Gezien de economische toestand en de
Rijksplannen is dit een illusie te noemen. Mede in relatie tot
de sombere toekomstvoorspellingen kan het plan beter achter
wege blijven.
Zoals in de toelichting van het plan wordt gesteld, is zowel een
restrictief beleid van de provincie nodig (om de suburbanisatie
tegen te gaan) als een stimulerend beleid van het Rijk (om de
werkgelegenheid te stimuleren) teneinde de bevolkingsprognoses
te kunnen halen.
Erkend wordt, dat de perspectieven op dit moment niet florissant
zijn. De economische recessie zal echter de trek uit Leeuwarden,
met name van gezinnen, afremmen. Deze trek uit Leeuwarden is er
de oorzaak van geweest, dat de stad in het verleden zijn groei
niet heeft kunnen vasthouden. Met name door de gestegen vervoers
kosten wordt het minder aantrekkelijk in de suburbane kernen te
gaan wonen en in Leeuwarden te gaan werken. Verondersteld mag
dan ook worden, dat een deel van de (als gevolg van niet voldoen
de toenemende werkgelegenheid) achterblijvende immigratie gecom
penseerd zal worden door een minder sterk vertrek dan in het
verleden
Alhoewel zich in het verleden een stilstand heeft voorgedaan, kan
een taakstellend en wervend plan als Wiardaburen, in combinatie
met een provinciaal beleid gericht op afremming van de sterke groe
elders in de provincie, een einde aan deze stilstand maken.
Aangetekend dient hierbij te worden, dat de taakstelling van Wiar
daburen afgeleid is uit het streekplan. Bij de taakstelling in het
streekplan is reeds rekening gehouden met een verminderde migratie
in de jaren tachtig vergeleken met de jaren zeventig.