5. zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders is het de
Stichting niet geoorloofd de met de geldlening gefinancierde
apparatuur en de inventarisgoederen te vervreemden of in onder
pand te geven;
6. drie maanden vóór de aanvang van elk boekjaar zendt het bestuur
van de Stichting de begroting van elk boekjaar in bij Burgemees
ter en Wethouders;
7. het bestuur van de Stichting zendt binnen vier maanden na afloop
van elk boekjaar de balans en exploitatierekening in bij Burge
meester en Wethouders;
8. aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders zijn onderwor
pen de besluiten van de Stichting betreffende:
a. het verwerven, bezwaren of vervreemden van onroerend goed;
b. het wijzigen van de statuten van de Stichting;
c. het aangaan van geldleningen en het uitlenen van gelden;
9. al hetgeen door de gemeente terzake van de verleende garantie
mocht worden betaald blijft als schuld op de Stichting rusten;
over het bedrag dezer schuld wordt, totdat zij is afgelost, jaar
lijks op 31 december rente op rente bijgeschreven, berekend naar
hetzelfde percentage als geldt voor de geldlening;
10. wijst de verlies- en winstrekening van de Stichting over enig jaar
een winstsaldo aan, dan zal de Stichting ter voldoening van een
schuld als bedoeld onder 9 aan de gemeente betalen een bedrag
gelijk aan die schuld, of, zo deze hoger is dan het winstsaldo,
tot een bedrag van het winstsaldo;
11. de Stichting is verplicht de aan de geldlening en aan de garantie
overeenkomst verbonden voorwaarden stipt na te komen;
12. alle kosten en rechten, vallende op het afsluiten van de garantie
overeenkomst komen ten laste van de Stichting;
13. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, zolang de in de garantie
overeenkomst bedoelde geldlening niet is afgelost, zonodig nadere
voorwaarden te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter
Secretaris
Commissie van advies aan de raad inzake de beroep- en bezwaarschriften.
Advies inzake de beslissing op het bezwaarschrift van de heer G. Kempenaar.
Bijlage nr. 219 Leeuwarden, 27 mei 1982
Aan de Gemeenteraad.
I. Inleiding.
Bij besluit van 1 februari 1982, nr. 913» heeft de gemeenteraad een voorberei-
dingsbesluit genomen als bedoeld in artikel 21 van de Wet Ruimtelijke Ordening
ten behoeve van de aanleg van een speelterrein op het plantsoen aan de
Goudsbloemstraat te Leeuwarden.
Bij brief van 18 februari 1982 heeft de heer G. Kempenaar, Goudsbloemstraat J>6
mede namens een aantal niet nader genoemde omwonenden, ingevolge de Wet A.rob
bezwaar ingediend tegen dit raadsbesluit. In de vergadering van 15 maart 1982
heeft de raad besloten het bezwaarschrift om advies in handen te stellen van
de Commissie van advies aan de raad inzake de bezwaarschriften en tevens om
de termijn, waarbinnen op het bezwaarschrift moet worden beslist, te verlengen
van 60 dagen tot 90 dagen. Van dit laatste heeft de bezwaarde, de heer
Kempenaar, bericht ontvangen.
II. Bezwaarschrift.
Bezwaarde voert tegen het raadsbesluit d.d. 1 februari 1982 het volgende aan:
Door het nemen van het voorbereidingsbesluit gaat de raad voorbij aan de
directe belangen van de omwonenden, zodat deze belangen worden geschaad door
1) het wegnemen van de enige groenvoorziening in het gebied Bijenhof;
2) het verminderen van het woongenot door achteruitgang van de buurt;
3) het dalen in waarde van de woningen, die zijn gekocht met het oog op de
ligging aan het plantsoen;
4) B. en W. en de raad zijn bij de besluitvorming teveel afgegaan op de
gegevens van het buurtcomité en de door dit comité gehouden enquête, welke
eenzijdig is, alleen percentages vermeldt en voor 5 terreinen is gehouden
in plaats van 1 terrein;
5) evenals het terrein aan de Prof. Gerbrandyweg, waarvoor dergelijke plannen
eveneens bestaan, is het terrein ongeschikt door zijn ligging en financieel
niet haalbaar (het is onveilig, omdat het is omsloten door een wegenvierkant;
het is excentrisch gelegen; het vervult reeds een funktie; de grondprijs
is te hoog)
III. Hoorzitting.
De commissie heeft bezwaarde en het college van B. en W. namens de raad in de
gelegenheid gesteld hun standpunten toe te lichten in een vergadering van de
commissie op donderdag 25 maart 1982 te 16.30 uur in het stadhuis.
Bezwaarde gaf de volgende toelichting. Onmiddellijk nadat de plannen voor het
plantsoen bekend werden, heeft hij brieven daarover geschreven. Hij vreest
vervuiling van de buurt en achteruitgang van de waarde van de omliggende
woningen. Hij geeft de voorkeur aan aanleg van het speelterrein aan de
Prof. Gerbrandyweg.
Namens 3. en W. werd naar aanleiding van de ingediende bezwaren het volgende
aangevoerd:
1) met de aanleg van de speelgelegenheid verdwijnt niet alle groen uit de
buurt.