Aanwijzing van een nieuwe locatie voor industrie- en bedrijfsterreinen.
Bijlage no. 224 Leeuwarden, 27 mei 1982
Aan de Gemeenteraad.
1. Inleiding
In de periode 1975-1980 is de verkoop van industrie- en bedrijfsterreinen
aanzienlijk toegenomen. De toename heeft zowel betrekking op de oppervlakte
van verkochte terreinen als op het aantal verkooptransacties.
In verband hiermede is de vraag naar voren gekomen hoe de toekomstige
behoefte is aan deze terreinen en in samenhang daarmede welke gebieden in de
toekomst als zodanig in aanmerking komen.
Ter beantwoording van deze vragen hebben wij een onderzoek laten instel
len. Het onderzoek heeft in twee fasen plaatsgevonden. De eerste fase betrof
een onderzoek naar de behoefte aan terreinen. De tweede fase had betrekking
op een onderzoek naar de locatie-aspecten en het realisatietijdstip van twee
hierna onder punt 3 omschreven gebieden.
Alvorens nader op het resultaat van het onderzoek in te gaan merken wij
het volgende op.
Het behoefte-onderzoek heeft ruim 2 jaar geleden plaatsgevonden. Inmid
dels zijn de terreinverkopen achtergebleven bij de prognose op basis van het
onderzoek. Naar verwachting zal deze situatie zich de eerstkomende jaren
voortzetten. Dit houdt in dat met de beschikbare industrieterreinen langer
in de behoefte kan worden voorzien dan op grond van de resultaten van het on
derzoek zou worden verwacht. Dit aspect is van invloed geweest op het stand
punt dat ons College terzake heeft ingenomen en zoals dat hierna onder punt
5 is verwoord.
2Behoefte-onderzoek
In dit onderzoek is eerst nagegaan hoe de uitgifte van terreinen in de
afgelopen jaren is geweest.
Daarna zijn ramingen gemaakt van de toekomstige behoefte aan terreinen.
De ramingen zijn gemaakt op basis van de verwachtingen omtrent het toekomstige
verloop van de werkgelegenheid uitgedrukt in arbeidsplaatsen, in samenhang
met de verwachte toename van de hoeveelheid bedrijfsterreinen per arbeids
plaats.
De toekomstige werkgelegenheid is op tweeërlei wijze benaderd:
1. het doortrekken van de werkgelegenheidsontwikkeling van de laatste jaren,
de z.g. trendvariant;
2. de ontwikkeling van de werkgelegenheid volgens een taakstellende bevol
kingsontwikkeling, de z.g. taakstellende variant.
Het onderzoek naar de terreinuitgifte in het verleden wijst uit, dat
de hoeveelheid uitgegeven terrein in de periode 1975-1980 aanzienlijk is ge
stegen ten opzichte van de periode daarvoor. Voorts blijkt dat het jaarlijkse
uitgiftepatroon zeer onevenwichtig is en wordt bepaald door een gering aantal
individuele bedrijven. De uitgifte vond tot nu toe grotendeels plaats als ge
volg van het verplaatsen van bestaande bedrijven binnen de gemeente.
Uit het deel van het onderzoek dat betrekking heeft op de toekomstige