- w -
Wij achten de behandeling van deze aangelegenheid in het kader van het
onderzoek naar een nieuwe locatie voor industrieterreinen noodzakelijk ge
let op de ligging van het potentiële afvalverwerkingsterrein, alsmede gelet
op de aldaar te plegen activiteiten en de mogelijk nadelige invloed daarvan
op de omliggende gebieden.
De projectgroep is tot de conclusie gekomen dat een bouw- en sloopafval-
verwerkingsterrein acceptabel is op het terrein gelegen ten westen van de
steenfabriek Schenkenschans. Het terrein is in het U toegezonden rapport op
de modellen 1 en 2 effen grijs aangegeven.
Het storten van afval is ter plaatse aanvaardbaar mits aan een aantal in
het rapport omschreven eisen wordt voldaan. Het uitvoeren van puinbreekwerk-
zaamheden wordt ongewenst geacht.
Het terrein moet na voltooiing van de storting met grond worden opgehoogd,
worden ingericht als bosgebied en daarna aan de gemeente Leeuwarden in eigen
dom worden overgedragen.
De inrichting tot bosgebied is volgens het rapport de voornaamste reden
waarom terzake een positief standpunt kan worden ingenomen. Ze past goed in de
gewenste ruimtelijke structuur en de groenstrook geeft een belangrijke scherm-
werking voor de ter plaatse geplande bedrijven.
5Standpunt van het college
A. Inzake een nieuwe locatie voor industrie- en bedrijfsterreinen.
Het rapport Behoefte-onderzoek industrie- en bedrijfsterreinen is in
januari 1981 gereedgekomen. In het rapport is de verwachting uitgesproken dat
bij een minimale behoefte aan industrie- en bedrijfsterreinen in de eerstkomen
de jaren deze toch zodanig zal zijn dat omstreeks 1989 een nieuwe locatie be
schikbaar dient te zijn.
Gelet op de begin 1982 beschikbare hoeveelheid vrij uitgeefbare oedrijfs-
terreinen van 70 ha. betekent dit dat de jaarlijkse uitgifte tot 1989
10 hac. zal moeten zijn.
Op grond van de huidige economische situatie en het uitgiftetempo, is het
aannemelijk dat dit gemiddelde niet gehaald zal worden.
Het tijdstip waarop een nieuwe locatie beschikbaar zal moeten zijn zal
derhalve waarschijnlijk na 1989, dat wil zeggen later dan in het behoefte-on
derzoek is aangenomen,komen te liggen. Indien zich echter een kentering ten
goede voordoet zal de gemeente daarop flexibel moeten kunnen inspelen.
Ook gezien de lange termijn welke ligt tussen de start met het ontwikkelen
van een bestemmingsplan en die van de gronduitgifte in het betreffende gebied
achten wij het ondanks het vorenstaande toch noodzakelijk dat met betrekking
tot toekomstige bedrijfsterreinen voorbereidende maatregelen worden genomen.
Allereerst dient U de beide gebieden locatie-west en locatie-zuid aan te
wijzen als toekomstig industrie- en bedrijventerrein.
Aansluitend hieraan dient naar onze mening om de volgende redenen te
worden gestart met het maken van een bestemmingsplan voor locatie-zuid:
het terrein moet tijdig als aanvulling op het industrieterrein de Hemrik
beschikbaar zijn, in eerste instantie bestemd voor bedrijven die gezien
hun omvang en geaardheid minder goed passen op laatstgenoemd terrein;
hiermede blijft de Hemrik langer beschikbaar als veelzijdig industrie
terrein;
het terrein is grotendeels reeds eigendom van de gemeente Leeuwarden;
de hoofdontsluiting van het gebied wordt binnenkort aangelegd; de kosten
- 5 -
om het gebied gebruiksklaar te maken liggen lager dan die van locatie
west.
Voor locatie-west geven wij, conform de aanbeveling in het rapport, de
voorkeur aan het model waarbij de westelijke invalsweg is weggelaten. Deze
weg vormt echter onderdeel van de vastgestelde hoofdwegenstructuur. In het
rapport wordt gesteld dat weglating van deze invalsweg geen problemen zal
opleveren voor het hoofdwegennet.
Wij achten het echter noodzakelijk dat aan een dergelijke beslissing
een verkeersberekening ten grondslag ligt. In verband hiermede komen wij
binnenkort op deze aangelegenheid bij U terug.
Uit het vorenstaande blijkt dat het model voor locatie-west nog niet
kan worden vastgesteld. Dit model dient de basis te zijn voor het op te stel
len bestemmingsplan; hiermee kan derhalve nog niet worden begonnen.
Gelet op onze hiervoor omschreven mening terzake van het tijdstip waar
op nieuwe gronden beschikbaar moeten zijn en rekening houdend met het langer
beschikbaar zijn van terreinen in de Hemrik - als gevolg van het gereedkomen
van locatie-zuid - achten wij een latere start met het opstellen van het be
stemmingsplan voor locatie-west ceen bezwaar.
In dit verband merken wij nog op dat locatie-west, voorzover liggend
binnen de gemeente Leeuwarden, nagenoeg geheel reeds is aangewezen als indus
triegebied. Een deel dezer gronden heeft namelijk een industriebestemming op
grond van het bestemmingsplan "Uitbreidingsplan Bisschopsrak" terwijl een
ander deel in de loop van 1983 de bestemming "Industriële doeleinden" ontvangt
op grond van het bestemmingsplan voor het Buitengebied.
Beide bestemmingen zullen moeten worden geactualiseerd en worden opgeno
men in een nieuw op te stellen bestemmingsplan.Gelet op het feit dat dit deel
van locatie-west reeds een industriebestemming heeft, mag worden verwacht,
dat de procedure voor de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan zonder al
te veel problemen - en derhalve in korter tijdsbestek dan in het rapport is
voorgesteld - zal verlopen.
Nadat Uw Raad met de hiervooromschreven gang van zaken heeft ingestemd
zal overleg moeten worden gepleegd met het Gemeentebestuur van Menaldumadeel
Locatie-zuid ligt namelijk nu nog geheel en locatie-west gedeeltelijk binnen
het grondgebied van deze gemeente. Voorts zal genoemd bestuur moeten worden
verzocht voor locatie-zuid zo spoedig mogelijk in overleg met onze gemeente
een bestemmingsplan vast te stellen.
B. Inzake een afvalverwerkingsterrein
De gemeente Leeuwarden dient naar onze mening in beginsel positief te
staan tegenover pogingen om tot een goede regeling te geraken, voor een ge
centraliseerde verwerking van het onderhavige afval.
Het belang van onze gemeente in deze aangelegenheid is - afgezien van
een mogelijke toekomstige deelname aan de afvalverwerking - in hoofdzaak ge
legen in het feit dat op deze wijze zonder omvangrijke kosten een deel van de
voor de westelijke stadsrand gewenste groenstructuur wordt gerealiseerd.
Mogelijk nadelige effecten dienen in eerste instantie te worden voor
komen door het verbinden van voorwaarden aan de vergunning welke voor de af
valverwerking vereist zijn.
Voorts is het naar ons oordeel noodzakelijk dat aan de door de Grontmij
N.V. gevraagde principetoezegging een aantal (randvoorwaarden worden verbon
den die tot doel hebben de belangen van onze gemeente veilig te stellen. Wij
denken daarbij met name aan: