Aanwijzing van gebieden, als bedoeld in artikel 3 van de Wet agrarisch grond- verkeer. Bijlage no. 67 Leeuwarden, 11 februari 1982. Aan de Gemeenteraad. In Staatsblad 24-8 van 19 mei 1981 is afgekondigd de Wet agrarisch grond- verkeer. Het doel van de nieuwe wet is blijkens de considerans tweedelig, te weten het stellen van regelen met betrekking tot: 1) een toetsing bij de vervreemding van landbouwgronden en natuurterreinen ter bevordering van een evenwichtige prijsontwikkeling en 2) de totstandkoming van een voorkeursrecht voor het bureau beheer landbouw gronden bij de verwerving van landbouwgronden en natuurterreinen. Tevens wordt een aantal wijzigingen in de Pachtwet aangebracht. Ter bereiking van het beoogde doel van prijsbeheersing van land schrijft de wet voor, dat overeenkomsten tot vervreemding (eigendomsoverdracht en vestiging van zakelijke rechten) van land de goedkeuring behoeven van de grondkamer. Over eenkomsten tot vervreemding van onroerend goed zullen na de inwerkingtreding der wet slechts dan in de openbare registers worden overgeschreven, indien uit een verklaring van de notaris onder de betreffende akte blijkt dat voldaan is aan het bij of krachtens de wet gestelde. Voor land betekent de verklaring van de notaris, dat de overeenkomst tot vervreemding door de grondkamer is goedgekeurd. Zodanige goedkeuring wordt verkregen, indien is voldaan aan de vereisten van landbouwkun dige toetsing. Voor onroerend goed, niet zijnde land, houdt de verklaring van de notaris in, dat: a) de grondkamer een zgn. niet-land verklaring heeft afgegeven dan wel b) het onroerend goed is gelegen in een door de gemeenteraad ingevolge artikel 3 der wet aangewezen gebied. Artikel 3, lid 1, der wet (dit artikel is reeds op 13 juni 1981 inwerking getreden) luidt als volgt: "De verklaring van de grondkamer bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder "c, is niet vereist ten aanzien van onroerend goed, dat gelegen is in een gebied waar van bij besluit van de gemeenteraad is verklaard, dat daarin uitsluitend of nage noeg uitsluitend onroerend goed gelegen is, dat duurzaam voor andere dan land bouwkundige doeleinden wordt gebruikt dan wel onroerend goed dat niet als natuur terrein dient te worden aangemerkt. Dit besluit behoeft Onze goedkeuring." Bij een dergelijke aanwijzing dient te worden uitgegaan van de feitelijke situatie ten tijde van de aanwijzing. Derhalve dienen bestemmingsplannen, welke in de naaste of zeer nabije toekomst gerealiseerd kunnen worden niet in de aanwijzing van het gebied te worden opgenomen, indien de gronden thans als land, in de zin der wet, kunnen worden beschouwd. Door aanwijzing wordt derhalve bereikt, dat de grondkamer-procedure bij vervreemding van niet-land niet behoeft te worden door lopen. Het zou immers bijzonder ongewenst zijn, indien voor elke transactie met betrekking tot onroerende goederen binnen bebouwde kommen etc. de grondkamer voor de afgifte van een niet-land verklaring zou dienen te worden ingeschakeld. Wij hebben inmiddels dan ook de nodige kaarten laten vervaardigen, waarop de naar onze mening vrij te stellen gebieden zijn aangegeven; de daarmee corresponderen de kadastrale gegevens zijn vermeld in het hierbij gevoegde ontwerp-besluit- Het gaat hier om de bebouwde kommen c.a. van Lekkum, Snakkerburen, Leeuwarden-stad (inclusief vliegveld, Camminghaburen, Hemrik en de overige industriegebieden, Froskepolle)Goutum, Teerns, Hempens, Wytgaard, Wirdum en Swichum. Kleine niet- land-enclaves zijn derhalve niet opgenomen; in voorkomende gevallen zal daar voor een niet-land verklaring van de grondkamer dienen te worden gevraagd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 5