- 6 - t Vastgesteld wordt dat in de concept-reactie de vermindering van de geluidhin der in met name Marssum en Oelsum op de voorgrond heeft gestaan en dat de so ciale gevolgen van de "verschuiving" van de overlast ten onrechte niet duidelijk genoeg in de beschouwing zijn betrokken. Tenslotte spreekt de Commissie uit, dat voor wat betreft de belegging van de vliegbasis in de afweging zou moeten worden betrokken, dat een vermindering hiervan negatieve sociaal-economische en sociaal- culturele gevolgen zou kunnen hebben, niet alleen voor Leeuwarden, doch ook voor de omgeving daarvan. Positie en standpuntbepaling gemeente Leeuwarden. De eventuele baanverdraaiing is reeds op 12 januari 1981, zij het in een ander verband, in Uw Raad aan de orde gesteld. Dit ter gelegenheid van het commentaar op het voor.ontwerp Streekplan Friesland. Daarbij nam U het standpunt in, dat een baanverdraaiing geen grotere geluidsoverlast voor met name de wijken Westeinde en Bilgaard met zich mag bren gen dan thans het geval is. Verder zouden tengevolge van een baanverdraaiing evenmin de mogelijkheden voor stadsuitbreiding c.q. andere gebruiksmogelijkheden voor het huidige of toekomstige gemeentelijke grondgebied ten westen van de stad mogen worden beperkt. Uit de thans voor handen zijnde rapportages kon worden af geleid, dat de consequenties van de onderzochte baanvarianten in strijd zijn met dit eerder ingenomen standpunt. De beide Noord/Zuid-varianten (A en B) hebben immers niet alleen tengevolge, dat het reeds bebouwde deel van Westeinde aanzienlijk meer geluidsoverlast zou gaan ondervinden, maar dat bovendien het plandeel West einde V naar alle waarschijnlijkheid niet gerealiseerd zal kunnen worden. Ten aan zien van het genoemde bedrijventerrein ten westen van de stad kan worden opgemerkt, dat hoewel de vestiging van bedrijven op deze plaats alsdan formeel wel mogelijk kan worden gemaakt, het vestigingsklimaat van bedrijven ten opzichte van het handhaven van de huidige situatie nadelig zou worden beïnvloed. Variant C verhoogt zoals gezegd in aanzienlijke mate de geluidsoverlast in Lekkum en Sna|<kerburen en zal de nieuwbouw van woningen in deze dorpen belemmeren, tenzij ontheffing wordt verleend. Ook deze variant is voor Leeuwarden derhalve niet ac ceptabel De vraag rijst dan wel, of deze baanvarianten vanuit de gehele regio bezien bij kunnen dragen aan een reële oplossing van de geluidsproblematiek rond de vliegbasis. In dat verband is het nuttig om te herinneren aan de standpunten die, tot nu toe door het Rijk en de provincie zowel in zijn algemeenheid als met het oog op deze basis terzake zijn ingenomen. De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne heeft in haar brief van 19 juli 1974 het belang beklemtoond van het voeren van een zodanig gemeentelijk en provinciaal beleid, dat verdere uitbreiding van het aantal door vliegtuiglawaai gehinderde personen wordt voorkomen. Daarbij wordt gewezen op het beleid ten aan zien van de goedkeuring van bestemmingsplannen en gemeentelijke besluiten tot uitvoering van reeds goedgekeurde bestemmingsplannen. De Minister acht het uit milieuhygiënische overwegingen niet raadzaam woonbebouwing op te richten binnen een gebied, waar de lawaaibelasting zal liggen tussen 35 en 40 Ke. Rekening houdend met onder meer deze brief van de Minister hebben Gedepu teerde Staten ons in september 1975 een nota toegezonden met betrekking tot. het te voeren beleid in verband met de geluidhinder van de vliegbasis Leeuwarden. In deze nota wordt het uitgangspunt ingenomen, dat deze vliegbasis in het verle den als zodanig is aangewezen en voorshands als een gegeven moet worden beschouwd. Verder wordt er van uitgegaan, dat het niet reëel is om te veronderstellen, wat ook de bezwaren zijn van een situering nabij een aantal woonkernen, dat de opheffing of verplaatsing van de basis tot de mogelijkheden behoort. Ten aanzien van de keuze van de maximaal toelaatbare grenswaarde van het geluid wordt er van uit gegaan, dat uit volksgezondheidsoverwegingen de 35 Ke- lijn of zo mogelijk nog een lagere lijn de voorkeur geniet. Vanwege de financiële en economische haalbaarheid wordt echter niet verwacht, dat dit laatste mogelijk is. Uiteindelijk wordt er, onder aanhaling van de eerdergenoemde uitspraken van de Minister, voor gekozen om in principe alle bouwactiviteiten op te schorten in het gebied dat ligt tussen 35 en 60 Ke en deze door middel van voorbereidingsbe- sluiten voorlopig te bevriezen. - 7 - Dit laatste in elk geval tot het moment waarop het destijds reeds aangekondig de Besluit op grond van de Luchtvaartwet zou verschijnen. Inmiddels is dit Besluit genomen, waarin de grenswaarde van 35 Ke is op genomen en is het ook duidelijk geworden, dat aan de in het Besluit neergelegde uitgangspunten van de zijde van het Rijk stringent zal worden vastgehouden. De inspecteur van de Volksgezondheid en Milieuhygiëne heeft in genoemde vergadering van de Provinciale Planologische Commissie hierop nog gewezen. Verwacht mag worden, dat de uitgangspunten van het Besluit voor een reeks van jaren geldig zullen blij ven. Dit is ook nodig om bij het voeren van een milieu- en ruimtelijk beleid de nodige zekerheid te scheppen. Dit gold evenzeer in het verleden. De gemeente Leeuwarden, doch ook de omringende gemeenten hebben een ruimtelijke beleid gevoerd en kunnen voeren met de wetenschap van de aanwezigheid van de basis. Ook de keus van de woonplaats van veel bewoners is hierdoor beïnvloed. Zeker de stadsuitleg van Leeuwarden is mede daardoor geworden zoals die thans is. Het gaat naar ons oordeel niet aan om aan de problemen welke voortvloeien uit een bestaande situatie en wijziging van wettelijke voorschriften, het hoofd te bieden door een keuze te maken, die de basis van de indertijd gehanteerde uitgangspunten voor het ruimte lijk beleid wegneemt. De oplossing zal mede op grond van deze overweging veeleer gezocht moeten worden binnen de gegeven situatie van dit moment. In dit verband past zeer wel een onderzoek naar de voor- en nadelen van het verdwijnen van de omscholingseenheid, inclusief de vermindering van het aantal vliegbewegingen. Afgezien van het vorenstaande, bieden de onderzochte varianten geen wezenlijke oplossing, omdat daarbij in feite alleen maar de geluidsoverlast wordt "uitge smeerd" over een veel groter aantal woningen en groter gebied. Uiteindelijk wordt namelijk de geluidssituatie rond de basis niet wezenlijk verbeterd en kunnen de alsdan optredende effecten niet in overeenstemming worden geacht met het tot dus verre door rijk en provincie gevoerde beleid. Verder merken wij op, dat de door Gedeputeerde Staten reeds genoemde mogelijkheid tot eventuele verplaatsing van een squadron, nog niet is onderzocht. Een onder zoek kan wenselijk zijn, zij het dat duidelijk in ogenschouw moet worden genomen dat de hieraan verbonden sociaal-economische gevolgen voor Leeuwarden en de regio bijzonder groot zijn. Er werken immers op de basis circa 1350 tot 1500 mensen, waarvan 40% in de gemeente Leeuwarden wonen en circa 50% in de omringende gemeen ten. Het totale economische effect van de vliegbasis op de regio is wel eens in geschat op 120 miljoen per jaar. Voorts zijn er de sociale aspecten door het feit, dat het basispersoneel en hun gezinsleden normaal deelnemen aan het maat schappelijk verkeer in al z'n vormen. Tenslotte hebben wij bij de overwegingen tevens de centrumpositie van Leeuwarden in ogenschouw genomen. Zowel in het rijks- als in het provinciaal beleid, zoals verwoord in onder andere de Verstedelijkingsnota en het Streekplan, heeft Leeuwarden als belangrijkste centrum van de provincie een bijzondere taakstelling. Een taakstelling, die gericht is op handhaving en versterking van het stedelijk werkgelegenheids- en wooncentrum, alsmede de daarbij behorende functies op het gebied van cultuur, sport, recreatie e.d. Van alle bestuurslagen zullen de nodige inspanningen gevergd worden om deze taakstelling te realiseren. Een van de voor waarden zal zijn het voorkomen van invloeden, die nadelig inwerken op het ge wenste woon- en werkklimaat. Afwijken van de huidige situatie m.b.t. de basis zal daarentegen wel een nadelige invloed hebben op het woonklimaat en het vesti gingsklimaat. Op grond van het vorenstaande is onze conclusie derhalve, dat noch voor de regio als geheel noch voor Leeuwarden de onderzochte baanvarianten een wezen lijke verbetering vormen van de geluidssituatie rond de vliegbasis. Dit houdt derhalve in, met inachtneming van hetgeen hierboven is gezegd over de omscholings eenheid, dat wij alle aangedragen baanvarianten afwijzen. Wij stellen U voor dit standpunt ter kennis te brengen van de Staatssecre taris van Defensie.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1982 | | pagina 79