- w -
1. De grond wordt uitgegeven opgehoogd tot straatpeil, met alle heersende en
lijdende erfdienstbaarheden en verdere rechten en lasten, aan de grond ver
bonden, zonder dat de Gemeente, behoudens ter zake van uitwinning en hypo
theek, jegens de erfpachter tot enige vrijwaring gehouden is.
2. De erfpachter wordt geacht de hem in erfpacht uitgegeven grond volkomen te
kennen en heeft nimmer aanspraak op vermindering van de canon wegens ver
keerde of onvolledige opgave van de grootte, vorm, aard, bestemming of be
lendingen van de grond noch wegens op de grond rustende plichten en lasten.
Artikel 11.
Lasten.
1. Alle lasten, welke wegens de eigendom van de grond of wegens de bebouwing
van de grond geheven worden, komen ten laste van de erfpachter.
2. Wanneer de Gemeente lasten, als bedoeld in het eerste lid, heeft betaald,
geven Burgemeester en Wethouders daarvan schriftelijk kennis aan de erf
pachter. Deze is verplicht het opgegeven bedrag binnen één maand na de ont
vangst van de kennisgeving aan de Gemeente terug te betalen, hetzij door be
taling ten kantore van de kassier van de Gemeente hetzij door storting of
overschrijving op de rekening van de Gemeente.
3. Een bedrag, als bedoeld in het tweede lid, moet worden betaald zonder recht
op enige korting of schuldvergelijking, uit welken hoofde dan ook.
Artikel 12.
Bebouwing
1. De erfpachter is verplicht er voor te zorgen, dat op de in erfpacht uitge
geven grond wordt gebouwd. Burgemeester en Wethouders kunnen verlangen dat
het plan, volgens hetwelk de bouw zal geschieden, wordt opgesteld onder su
pervisie van een door hen aan te wijzen deskundige.
2. De in het eerste lid bedoelde bouw moet binnen drie jaren na de datum van
de uitgifte van de grond in erfpacht ten genoegen van Burgemeester en Wet
houders worden voltooid.
3. Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen de in het tweede
lid gestelde termijn verlengen.
Artikel 13.
Onderhoud van opstallen en grond.
1. De erfpachter is verplicht de zich op de grond bevindende opstallen in be
hoorlijke staat, ten genoegen van Burgemeester en Wethouders, te onderhouden
en bij geheel of gedeeltelijk tenietgaan van die opstallen de grond binnen
een door Burgemeester en Wethouders voor elk geval te bepalen termijn opnieu»
te bebouwen, dan wel die opstallen te herstellen; artikel 12, eerste lid,
tweede zin, is hierbij van overeenkomstige toepassing. Burgemeester en Wet
houders kunnen van de verplichtingen tot het opnieuw bebouwen of het herstel
len vrijstelling verlenen.
2. De erfpachter is verplicht de grond in behoorlijke staat te onderhouden en
er voor zorg te dragen, dat deze zolang en voorzover deze onbebouwd is,
steeds zoveel mogelijk in een nette en behoorlijke toestand verkeert, een
en ander ten genoegen van Burgemeester en Wethouders.
- 5 -
Artikel 14.
Canon.
1. De in artikel 1, sub I, onder b, bedoelde canon bedraagt een door de Gemeen
teraad bij zijn besluit tot uitgifte vastgesteld percentage van het eveneens
door de Gemeenteraad bij dat besluit vastgestelde bedrag van de waarde van
de grond, eventueel vermeerderd met het bij dat besluit vastgestelde bedrag
wegens aandeel in de kosten van bijzondere voorzieningen.
2. De Gemeenteraad stelt eenzijdig, daarmede de erfpachtsovereenkomst uitvoe
rende, telkens na verloop van een periode van 10 jaren, voor de eerste maal
met ingang van 1 januari van het jaar onmiddellijk volgende op het jaar waarin
de overeenkomst tien jaren heeft voortgeduurd, het percentage en de bedragen,
bedoeld in het eerste lid, opnieuw vast voor de komende periode van 10 jaren,
en zo vervolgens.
Het besluit van de Gemeenteraad wordt genomen vóór de aanvang van het jaar, met
ingang waarvan de hernieuwde vaststelling geldt.
3. De Gemeenteraad kan, onverminderd het bepaalde in het tweede lid, eveneens een
zijdig en daarmede de erfpachtsovereenkomst uitvoerende, het percentage en de
bedragen, bedoeld in het eerste lid, opnieuw vaststellen na een geconstateer
de wijziging van het gebruik van c.q. het realiseren van een ingrijpende ver
bouwing, nieuwbouw daaronder begrepen, in en/of aan op de grond aanwezige op
stallen.
De hernieuwde vaststelling geldt alsdan met ingang van 1 januari van het jaar
waarin een wijziging van het gebruik van c.q. het realiseren van een ingrijpen
de verbouwing, nieuwbouw daaronder begrepen, in en/of aan op de grond aanwezige
opstallen heeft plaatsgehad c.q. is voltooid, zulks ter beoordeling van de
Gemeenteraad.
4. De erfpachter heeft het recht na elke wijziging van de canon, als bedoeld in
het tweede en derde lid, taxatie resp. hertaxatie van de grondwaarde te ver
zoeken. Indien de erfpachter van dit recht wenst gebruik te maken, dient hij
zulks binnen twee maanden nadat hij van het besluit van de Gemeenteraad tot
wijziging van de canon in kennis is gesteld, bij aangetekende brief mede te
delen aan Burgemeester en Wethouders.
5. De erfpachter heeft te allen tijde het recht taxatie resp. hertaxatie van de
grondwaarde te verzoeken indien naar zijn oordeel deze waarde zich heeft ge
wijzigd als direct gevolg van door de Gemeente uitgevoerde of in de nabije
toekomst uit te voeren stedebouwkundige plannen en/of openbare werken. Ook in
dit geval dient de erfpachter zijn voornemen bij aangetekende brief mede te
delen aan Burgemeester en Wethouders.
6. De taxatie resp. hertaxatie van de grondwaarde vindt plaats door een door de
Kantonrechter te Leeuwarden op verzoek van de erfpachter als meest gerede par
tij te benoemen commissie van drie deskundigen; aan deze taxatie resp. hertaxa
tie zijn partijen gebonden.
7. De commissie brengt aan Burgemeester en Wethouders en aan de erfpachter rap
port uit binnen twee maanden na haar benoeming.
Indien:
a. het rapport van de commissie niet binnen de genoemde termijn van twee
maanden aan Burgemeester en Wethouders en aan de erfpachter is uitgebracht;
of
b. de commissie niet tot een eenstemmig besluit is gekomen;
wordt geacht een geschil tussen de Gemeente en de erfpachter te bestaan, ten
aanzien van welk geschil artikel 43 van de Wet op de rechterlijke organisatie
zal worden toegepast. Alsdan wordt de grondwaarde op verzoek van de meest ge
rede partij door de Kantonrechter te Leeuwarden vastgesteld.