65 en Sint Anthonystraat 1 en 3» door sloop zou een betere toegang
tot de Sint Anthonystraat gemaakt kunnen worden;
4 lid B, welke bepaling hij in strijd acht met artikel 13 van het
Besluit op de Ruimtelijke Ordening;
- 2 -
A. Bezwaarschrift van J.T.M. Hepkema te Leeuwarden.
De bezwaren van reclamant betreffen het volgende:
a. bezwaar tegen het gehele plan zulks ter bewaring van rechten met
het oog op verdere beroepsmogelijkheden;
b. bezwaar tegen een overmaat aan voorschriften, zowel bouw- als
bestemmingsvoorschriften, hetgeen in strijd zou zijn met artikel
10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
c. bezwaar tegen het handhaven van de rooilijn aan de Bagijnestraat
noordzijde voor zover betreft het gedeelte grenzend aan blok I dat
een grotere woningdichtheid zal verkrijgen; door verlegging zou
er iets meer ruimte voor trottoirs komen, terwijl fietsers even
zeer gebaat zouden zijn met profielverbreding;
d. bezwaar tegen het handhaven van de percelen Bagijnestraat 63 en
e. het ontbreken op plankaart nr. 132 C1-49 onder de legenda van een
symbool voor de bestaande bebouwing hetgeen in strijd zou zijn met
artikel 11 lid 1 sub h van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening;
f. de kolommen "Toelaatbaar volgens plan" en "Wijzigingen, maximum
aantal van de doeleinden, dat per blok is te bereiken" kunnen ge
voeglijk worden samengevoegd tot één kolom "Maximaal toelaatbaar
volgens plan";
g. in artikel 1 lid y wordt een aantal branches uitgesloten van het
begrip "winkel"; reclamant ziet geen aanleiding om dergelijke bran
ches te weren in b.v. de Kleine Kerkstraat; één en ander zou een
aantasting zijn van de ondernemersvrijheid waartoe de Wet op de
Ruimtelijke Ordening de gemeente niet het recht lijkt te geven;
h. in artikel 4 lid A en lid B sub a ontbreken onder de opsomming der
bestemmingen de woorden "kantoren en horecavoorzieningen" in afwij
king van andere bestemmingsplannen; de wijzigingsmogelijkheid van
de gele tabel 1-3 (kantoren) wordt hierdoor illusoir.
i. bij de panden met de bestemming "winkels, kantoren,horeca etc" be
hoort de eigenaar de vrijheid te behouden bij (her)bouw zelf over
de bestemming van de bovenliggende bouwlagen te beslissen; één en
ander wordt ten onrechte gecoupeerd door de bepaling van artikel
j. voor panden met de bestemming "winkels, kantoren, horeca etc" behoort
uitbreiding en vergroting op eventuele bijbehorende achterliggende
erven, zoals tot dusver het geval is, ook over meer bouwlagen moge
lijk te blijven; deze mogelijkheid wordt gecoupeerd door enge en
vaak willekeurige vaststelling van de bebouwingsgrenzen in samen
hang met de werking van artikel 4 lid C sub g;
k. indien de veronderstelling juist is, dat artikel 4 lid D sub i be
trekking heeft op stegen is de maximaal toegestane breedte van 75
cm wel zeer aan de smalle kant;
1. het bepaalde in artikel 4 lid D sub m betreffende het maximaal te
bebouwen oppervlak van 75% dient overeenkomstig het bepaalde in
de bestemmingsplannen "Bonifatiuskerk/Turfmarkt" en "Rondom de
Grote Kerk" te worden vervangen door 100% tenzij er stedebouwkun-
dige of andere verschillen tussen de plannen bestaan;
- 3 -
m.
n.
in artikel 4 lid E sub 4 behoort "reeds" vervangen te worden^
door "niet reeds" of "nog niet" omdat de tekst anders zinledig is,
in de voorschriften ontbreekt de bepaling dat alle panden een
soort dubbelbestemming hebben, in die zin dat zij naast de opge
legde bestemming ook te allen tijde zonder meer voor bewoning ge
bruikt mogen worden; panden zoals bijvoorbeeld Bollemanssteeg 64
en Bagijnestraat 57 zouden nimmer voor algehele bewoning in aan
merking kunnen komen;
o. artikel 13 lid A gaat te ver, indien dit mocht inhouden dat ook
een aanlegvergunning vereist is voor "het planten of kappen van
bomen en ander opgaand houtgewas" op achtererven die niet van de
straat af zichtbaar zijn;
p. de bepalingen in artikel 17 lid 1 sub b en c kunnen gevoeglijk
worden samengevoegd tot één bepaling die (gedeeltelijke) vernieu
wing of verandering van gebouwen slechts toestaat binnen de be
staande afmetingen;
q. in artikel 17 lid 2 dient de zinsnede "nadat zij door een calami
teit te niet zijn gegaan" te vervallen.
Met betrekking tot bovenvermelde bezwaren merken wij het volgende
op.
ad a. Het ontwerp-bestemmingsplan heeft conform het bepaalde in artikel
23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gedurende een maand voor
een ieder ter inzage gelegen zodat aan de wettelijke eisen is vol
daan. Reclamant heeft zijn bezwaren tegen het gehele plan niet
nader geadstrueerd waardoor het niet mogelijk is deze bezwaren te
becommentariëren. Dit bezwaar moet derhalve ongegrond worden geacht.
ad b. Het is in overeenstemming met het bepaalde in artikel 10 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening, dat alle bij het gebruik van de
grond betrokken belangen in een bestemmingsplan worden gecoördi
neerd ten behoeve van een zo doelmatige indeling en een verant
woord gebruik van grond en opstallen alsmede dat de Raad te dien
einde regelen stelt en beperkingen oplegt, indien zulks - na af
weging van alle in het plangebied voorkomende belangen noodzake
lijk is. Dit gebied maakt deel uit van het aangewezen beschermd
stadsgezicht. Blijkens artikel 37, vijfde lid van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening is de Raad verplicht voor gebieden vallende
binnen een beschermd stadsgezicht bestemmingsplannen vast te stel
len. De hiermee annex zijnde belangen dwingen tot het stellen van
normen betreffende de bebouwing en het gebruik. Een en ander leidt
ertoe, dat in een dergelijk plan de bestemmingen gedetailleerder
moeten worden geregeld dan in een "normaal" bestemmingsplan door
gaans het geval is. Toorts zij opgemerkt dat het een bestaand,
grotendeels ingericht gebied betreft hetgeen zowel uit een oog
punt van rechtszekerheid als ter voorkoming van storende ontwikke
lingen met zich meebrengt, dat de bestemmingen gedetailleerd wor
den vastgelegd.
Ten aanzien van het niet hanteren van de strakke bouwvoorschriften
bij de door reclamant genoemde projecten wijzen wij op het volgen
de. Toegegeven zij dat er op onderdelen is afgeweken van bouwvoor
schriften zoals die met het oog op het beschermd stadsgezicht in
bestemmingsplannen worden verwoord. De strakheid van de bouwvoor
schriften wordt overigens verlicht door de ingebouwde vrijstellings
bepalingen.