Subsidiëring Stichting Het Baken t.b.v. een medewerker, aan te stellen op grond van
het Werkgelegenheidsplan Kwartaire Sector 1982.
bijlage nr. 490. Leeuwarden, 2 december 1982.
Aan de Gemeenteraad.
Bij brief van 4 augustus 1982 heeft het Ministerie van Onderwijs en Weten
schappen de stichting Het Baken, centrum voor volwassenen-educatie, bericht te
hebben besloten het reguliere subsidie aan deze instelling, dat wordt verstrekt
op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs (l.h.n.o.), met ingang van
het cursusseizoen 1983/1984 te gaan afbouwen. In twee jaar tijd zal het subsidie
van rond 700.000,= met de helft worden teruggebracht tot 350.000,=.
Ie konsekwentiee van deze bezuinigingen voor de werkzaamheden van deze instelling
zijn nog niet exact aan te geven; wij zullen terzake nog nader overleg voeren.
Teneinde de gevolgen van de hierboven genoemde budgetvermindering enigszins
te verzachten heeft het Ministerie van C.R.M. bij brief van 8 oktober j.l.
de gemeente doen weten bereid te zijn in het kader van het Werkgelegenheidsplan
Kwartaire Sector 1982 een strukturele arbeidsplaats (funktiekode VC) beschik
baar te stellen ten behoeve van het Open School-projekt in Leeuwarden. De
personele bezetting van dit projekt is zoals bekend voor een deel ondergebracht
bij Het Baken. Het ministerie is bereid hiervoor op jaarbasis een rijksbijdrage
van 83.760,= in de personeelskosten en 10.000,= als afkoopsom in de appa
raatskosten, in totaal 93*760,=, toe te kennen.
Aangezien het Open School-projekt in principe een beperkte looptijd heeft,
terwijl de onderhavige formatieplaats struktureel is toegekend, dient naar
onze mening - en zoals uit overleg gebleken is ook naar de mening van Het Baken -
het ministerie te worden bericht dat deze formatieplaats acceptabel is, indien
deze ingezet kan worden voor alle taakvelden waarop Het Baken zich beweegt,
aaronder uiteraard het Open School-projekt is begrepen.
De in het vooruitzicht gestelde rijksbijdrage ad 93*760,= zal blijkens het
ichrijven van het ministerie aan de grondslag van de rijksbijdrage sociaal-cultu-
eel werk worden toegevoegd. Deze wijze van toekenning van financiële middelen
houdt in, dat de bijdrage voor deze formatieplaats onderhevig is aan eventuele
toekomstige) kortingen door het rijk op de rijksbijdrage sociaal-cultureel werk.
Leze konstruktie is evenwel bij alle tot nu toe toegekende formatieplaatsen
op grond van arbeidsplaatsenplannen gevolgd. De dreiging van een mogelijke
inanciële tegenvaller in de toekomst weegt onzes inziens niet op tegen de
mogelijkheid die middels deze arbeidsplaats aan Het Baken geboden kan worden
om de eerdergenoemde bezuinigingen enigszins te compenseren.
Voorts merken wij op dat de toegekende rijksbijdrage in de personeelskosten
ad 83.760,= niet geheel toereikend is ter dekking van de maximale salaris
lasten die voortvloeien uit de inschaling op grond van de CAO-Welzijn, welke
84*480,= bedragen (funktiekode VC, schaal nummer 43)* Wij zullen het ministerie
dan ook verzoeken de toegezegde rijksbijdrage op dit punt te herzien en te ver
hogen tot een bedrag van 84*480, waarmee de totale rijksbijdrage op 94*480,=
zou komen.
Vooruitlopend op een beslissing terzake van het ministerie, stellen wij U
voor aan Het Baken een subsidie beschikbaar te stellen t.b.v. de personeelskosten
en de daarmee samenhangende apparaatskosten van een door Het Baken aan te stellen
1 inktionaris (funktiekode VC) dat maximaal gelijk zal zijn aan de van het rijk
ts ontvangen rijksbijdrage. Aan deze toekenning dient de voorwaarde te worden
verbonden dat indien het gemeentelijk subsidie (c.q. de terzake te ontvangen
rjksbijdrageniet voldoende is om daarmee de met de bedoelde aanstelling ver
band houdende kosten te dekken, een eventueel tekort binnen de begroting van
ie stichting moet worden opgevangen, zonder dat dit leidt tot een verhoging
van het gemeentelijk subsidie.
Onder de vermelding dat de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden terzake
is gehoord, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig het bijgevoegde
ontwerp-besluit
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
W.J.G. Reumer Secretaris.