- 14 -
Voorts is gesteld dat in de doorstroming stagnatie optreedt hetgeen o.a.
blijkt uit de leegstand in de nieuwbouw. Tevens is gebleken dat de optredende
doorstroming zich met name doet voelen in de huursektor. De in Camminghaburen
optredende leegstand doet zich met name voor in het bestand van de korporaties,
ruim 30% van de daar gebouwde woningen staat leeg. De leegstand in de door
anderen gebouwde woningen bedraagt ruim 6%. De oorzaken van dit verschil lijken
deels veroorzaakt door de hoogte van de huurprijs en deels wellicht door de
ligging van de betreffende woningen. Bij de beoordeling van de leegstand is te
vens de gemiddelde leegstandsduur van belang. Deze verschilt per type en per
complex. Duidelijk is dat de verhuur moeizamer gaat dan voor een aantal jaren.
Nader onderzocht dient te worden in hoeverre het flexibel bouwen in plaats van
bepaalde types in kan spelen op mogelijkheden dat nieuwbouw voor meerdere kate-
gorieën woningzoekenden als woonruimte kan dienen. Naast deze (financiële) as-
pekten van de Leeuwarder woningvoorraad, wordt de komende jaren een ander op de
voorraad betrekking hebbend vraagstuk van belang en dat betreft de keuze tussen
renovatie of groot onderhoud. Een noodzakelijke planning van de renovatie- en
groot onderhoudswerkzaamheden voor de komende tien jaar met daaraan gekoppeld
een financiële vertaling die de gevolgen aangeeft voor de stand van de bedrijfs-
reserves van de verschillende korporaties dient hoge prioriteit te hebben. Daar
naast is die planning mede van belang voor de bepèling van de aan te vragen
kontingenten nieuwbouw en renovatie. Een apart vraagstuk binnen deze problema
tiek wordt gevormd door de naoorlogse meergezinswoningen en het daaraan te ver
richten noodzakelijke onderhoud alsmede de in sommige komplexen optredende leeg
stand.
Met betrekking tot de budgetafspraken, die in feite op basis van een volkshuis
vestingsplan tot stand dienen te komen, merken wij op dat de Minister van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in principe heeft toegestemd Leeuwarden
aan te wijzen als experimenteergemeente ten behoeve van een landelijk in de
periode 1984-1987 in te voeren systeem van woningbouwplanning, waarbij met name
de woningbehoefte als uitgangspunt zal dienen. De toekenning van kontingenten
voor 198Z alsmede de vastgestelde normeringskosten voor woningwet en premiekor-
poratie A woningen kunnen gezien worden als een streven om te komen tot decen
tralisatie van Volkshuisvesting. Gelet op de in de raadsbrief geschetste moge
lijke ontwikkelingen met betrekking tot de ontwikkeling van de bevolkingssamen
stelling en de toekomstige vaststelling van kontingenten, achten wij het van
gemeentewege vaststellen van de woningdifferentiatie naar aantal, grootte, woon
vorm en hoogte woonlasten van belang. Eén en ander dient in nauw overleg met de
Federatie van woningkorporaties te geschieden.
Aan de ontwikkeling van budgetafspraken is gekoppeld een betere procesbewaking
van de bouwprogrammering, waarbij met name het aspekt van de kostenbewaking es
sentieel is. Daarnaast dient ten behoeve van het ontwikkelen van een volkshuisves
tingsbeleid de nodige (statistische) informatie beschikbaar te zijn. Daartoe
is een woningkartotheek noodzakelijk. Wij zullen U hierover binnenkort nadere
voorstellen doen. Het ontwikkelen van een volkshuisvestingsplan is, zoals ge
steld een continu bestuurlijk proces. Op grond daarvan zijn wij van mening dat
het gemeentelijk apparaat dit zelf ter hand moet nemen hetgeen echter personele
konsekwenties met zich mee zal brengen.
Over de instelling en samenstelling van een Raadsadviescommissie voor de Volks
huisvesting hebt U op 8 juni 1982 reeds besloten.
Hiervoor is onder konklusie 3 ingegaan op de noodzaak van flexibel bouwen. De
door RIGO gesignaleerde knelpunten met betrekking tot de bouw van verzorgings
huizen en de huisvesting van niet-traditionele huishoudenvormenzullen hierbij
nader bekeken dienen te worden.
Het in de Knelpuntennota gesignaleerde met betrekking tot de verbouw van be
drijfspanden is mede aktueel door de (gedeeltelijke) invoering van de Leegstandwet,
waarbij gemeenten dienen te beslissen over het al dan niet vorderen van bedrijfs
gebouwen, die voor bewoning geschikt zijn.
- 15 -
Het grote knelpunt daarbij zal echter gevormd worden door de hoogte van het
aankoopbedrag. Hoewel het Rijk in principe een bijdrage van 50% levert in het
mogelijke exploitatietekort, verwachten wij vooralsnog niet dat via deze weg
het aanbod van woonruimte wezenlijk kan worden verhoogd.
g. Aan het slot van de Knelpuntennota wordt ingegaan op de relatie tussen de ge
meente en de korporaties en tussen de korporaties onderling en wel op twee
manieren:
- de centrale inschrijving van woningzoekenden;
- de verdeling van de jaarlijkse kontingenten.
De suggestie van het RIGO om het voor woningzoekenden geldende puntenstelsel
opnieuw te bekijken is aan de orde gesteld in het regelmatige overleg tussen
de Federatie van Woningkorporaties en een vertegenwoordiging uit ons College.
Mede naar aanleiding van dit punt is besloten tot een evaluatie van het systeem
van centrale registratie. Deze evaluatie is nog niet afgerond. Het ligt in ons
voornemen de criteria met betrekking tot de woonruimteverdeling en de gevolgen
daarvan in de Raad aan de orde te stellen.
Met betrekking tot het tweede punt, de kontingentenverdeling, zien wij voor wat
betreft de onderlinge verdeling van de kontingenten geen aanleiding het nu gel
dende systeem, waarbij de verdeling binnen het Federatieoverleg geschiedt, te
wijzigen. Hiervoor is echter reeds gesteld dat de vraag wat gebouwd dient te
worden wel door de gemeente bepaald dient te worden.
Onder de mededeling dat de Commissie Ruimtelijke Ordening, de Raad voor de Volks
huisvesting, de Stuurgroep Huisvesting Alleenstaanden en Tweepersoonhuishoudens
en de Raad voor Bejaardenaangelegenheden zijn gehoord, geven wij U in overweging
te besluiten overeenkomstig het bijgevoegde ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma Burgemeester.
W.3.G. Reumer Secretaris.