Schoolbestuur.
Toegepast
wetsartikel.
Artikel 72 der
Lager-onderwi jswe;
1920.
Artikel 72 der
Lager-onderwi jswet
1920.
Artikel 72 der
Lager-onderwi jswet
1920.
Voorzitter.
Secretaris.
No. 9445.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelet op het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 1 juli 1982 (bijlage no. 310);
BESLUIT;
ten aanzien van de hieronder vermelde verzoeken de gevraagde medewerking
te verlenen.
Volg- datum waarop het
nr. verzoek is inge
komen.
Medewerking te
verlenen voor:
1. 23 april 1982
Vereniging voor Het aanschaffen van
Protestants diverse gymnastiekma-
Christelijk Basis- terialen t.b.v. de
onderwijs
Leeuwarden.
Willem de Zwijgerschool
3.H. Knoopstraat 3,
de Prins Mauritsschool,
Brandemeer 1 en de
Rehobothschool, Pieter
Feddesstraat 2 alle
te Leeuwarden.
2. 11 mei 1982
Vereniging voor
Protestants
Christelijk
Basisonderwijs
Leeuwarden.
Het aanschaffen van een
lestijdsignalering in
de Maria Louiseschool
Transvaalstraat 75,
alhier.
3. 12 mei 1982
Vereniging voor
Protestants
Christelijk
Basisonderwijs
Leeuwarden.
Het aanschaffen van ver
duisteringsgordijnen en
overgordijnen in de
Maria Louiseschool,
Transvaalstraat 75,
alhier.
4. 14 juni 1982
Stichting Katho
liek Onderwijs
Leeuwarden.
Het vervangen van de ver- Artikel 50
sleten gevelkachels door Kleuteronderwijswe:
een centrale verwar
mingsinstallatie ten be
hoeve van de Sint Ooseph
kleuterschool, Frederik
Ruyschstraat 10, alhier.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Vaststellen Programma Kinderdagverblijven en andere kinderopvang 1982.
Bijlage no. 311. Leeuwarden, 1 juli 1982.
Aan de Gemeenteraad.
Volgens artikel 25, lid 1 en 2, en artikel 18 van de Procedureverordening
Specifiek Welzijn dient de Gemeenteraad de plannen en programma's op het
gebied van het specifiek welzijn vast te stellen. Met het oog daarop bieden
wij U het Programma "Kinderdagverblijven en andere kinderopvang 1982" ter
vaststelling aan. Dit Programma, dat het tweede is, dat gebaseerd is op het
door U in november 1980 vastgestelde Plan Kinderdagverblijven 1981-1985,
moet worden gezien als een concretisering van de beleidsvoornemens voor
het jaar 1982. Tevens worden de subsidie-aanvragen voor dat jaar erin behandeld
en worden voorstellen gedaan tot toekenning c.q. afwijzing van subsidies voor
in 1982 uit te voeren activiteiten op het gebied van de kinderdagverblijven
en andere kinderopvang.
De procedure, die is gevolgd bij de totstandkoming van dit Programma,
heeft meer tijd gekost dan aanvankelijk was voorzien. Het uitblijven van de
beschikkingen m.b.t. de I.S.P.-arbeidsplaatsen heeft hierin een belangrijke
rol gespeeld.
De gang van zaken bij de ontwikkeling en voorbereiding van het Programma is de
volgende geweest. Overeenkomstig de in de bovengenoemde Procedureverordening
vastgelegde planprocedure is eerst een Voorontwerp-Programma ontwikkeld
door het werkverband, dat indertijd door ons College werd ingesteld o.m.
ter voorbereiding van het Programma. Dit Voorontwerp werd via de betrokken
functionele raden aan ons aangeboden en door ons ontwikkeld tot een Ontwerp
programma, dat aan de instellingen en groeperingen, waarvan het subsidie
verzoek in het Programma wordt behandeld, werd toegestuurd en dat gedurende
1 maand (19 mei tot 19 juni) ter visie werd gelegd. In deze tervisietermijn
werd door vier instellingen en groeperingen een bezwaarschrift ingediend.
In de loop van de periode van tervisielegging is tevens het in de
Procedureverordening Specifiek Welzijn voorgeschreven verplichte overleg
over eventuele personele consequenties van het Programma gevoerd. Het ver
slag van dat overleg ligt bij de stukken ter inzage.
Een samenvatting van de inhoud van de bezwaarschriften en van het in het
tripartite overleg besprokene is, samen met het commentaar onzerzijds
waartoe dit aanleiding heeft gegeven, opgenomen in de "Nadere standpunt
bepaling en nota van wijziging", die onderdeel uitmaakt van het (concept)
Programma.
In het Programma wordt uitvoering gegeven aan Uw besluit er geleidelijk
naar te streven naast een centrale voorziening, gedecentraliseerde voor
zieningen tot stand te brengen, zowel voor de dagopvang (hoofdstuk 2
paragraaf c.l.) als voor de naschoolse opvang (hoofdstuk 2 paragraaf c.2.).
De voor deze decentralisatie gewenste wijziging in de organisatiestructuur
van het werkveld wordt beschreven in paragraaf d van hoofdstuk 2. De stand
van zaken m.b.t. de accommodatie en de verdeling van de overige middelen
wordt in paragraaf e van hetzelfde hoofdstuk beschreven. Met betrekking tot
een tweetal beleidsvoornemens, die waren opgenomen in het vorige programma
(1981), merken wij het volgende op.