II-11-6
Niet alleen het aantal neemt sterk toe, maar eveneens de periode
gedurende welke een beroep wordt gedaan op een uitkering.
Daar dit bovendien nog gepaard gaat met korte periodes waarin sommigen
wel over werk en daarmee inkomsten beschikken, neemt door het daarmee
samenhangende aantal mutaties dat door de dienst verwerkt moet worden
de werkdruk bij de G.S.D. in aanzienlijke mate toe.
Wij verwachten dat de cliëntenbestanden voor de W.W.V. en de R.W.W.
bij de Sociale Dienst in de komende tijd nog verder zullen toenemen.
De in de meerjarenraming gehanteerde aantallen voor de W.W.V. en de
R.W.W. zijn gerelateerd aan de in het begin van 1982 verwachte lande
lijke werkloosheidscijfers.
Ook de Algemene Bijstandswet geeft een stijgend cliëntenbestand te zien.
Onderstaande cijfers met betrekking tot het gemiddelde cliëntenbestand
dienen als illustratie van deze constatering:
1976 1977 1978 1979 1980 1981 1-10-1982
Wet Werkloosheidsvoor
ziening (W.W.V.) 744 696 653 600 619 1136 1632
Rijksgroepsregeling Werk
loze Werknemers (R.W.W.) 4f9 526 556 578 695 918 15' i
Algemene Bijstandswet
Algemeen (A.B.W.) 738 835 924 905 968 1012 1079
Algemene Bijstandswet
Bijzonder (A.B.W.) 112 110 76 194 173 85 107
Algemene Bijstandswet
elders verzorgden (A.B.W.) 1154 1321 1296 1218 1015 1001 971
Naast de toenemende werkdruk als gevolg van een groeiend cliëntenbestand
neemt de werkdruk nog eens extra toe als gevolg van het feit, dat de
rijksoverheid de sociale diensten permanent belast met nieuw uit te voeren
voorschriften en regelingen. In dit verband zijn te noemen:
de aflossingsregeling leenbijstand, de kortingsregeling hoofd- en neven
verdiensten en de eenmalige uitkering aan mensen met minimum inkomen.
Het is duidelijk dat de bovengeschetste situatie de G.S.D. voor grote
problemen stelt. Getracht zal worden de werkdruk te verminderen door
het invoeren van een aantal werkbesparende maatregelen zoals het overgaan
van week- op maanduitkering bij de W.W.V., het tot het absoluut noodzake
lijke minimum terugbrengen van het wettelijk voorgeschreven heronderzoek.
II-11-7
De ontwikkeling in de werkbelasting bij de G.S.D. is - bij gelijk
blijvende minimumtaakstelling - niet alleen afhankelijk van conjunc
turele ontwikkelingen, maar ook van de plannen van de rijksoverheid
inzake integratie van de werkloosheidsregelingen, gelijkstelling van
man en vrouw in het sociaal zekerheidsstelsel (3e E.G.-richtlijn) en
een eventuele regionale uitvoering van deze geïntegreerde wetgeving.
Het aantal medewerkers zal in de toekomst, indien zich in het rijks
beleid m.b.t. regelgeving geen wijzigingen voordoen, uitgebreid moeten
worden om de wassende stroom aanvragen en de stijgende bestanden te
kunnen blijven verwerken.
Tot slot merken wij op dat de veranderingen in wetgeving en uitvoerings
wijze samenvallen met het tijdstip waarop het sociale dienstsysteem
van het CEVAN - waarvan de G.S.D. gebruik maakt - afgeschreven is.
Ten gevolge hiervan zijn op het gebied van de automatisering de
komende jaren nieuwe ontwikkelingen te verwachten;
deze zullen ook van de G.S.D. de nodige extra inspanning vragen.
Dienst Sociale Werkvoorziening DSW
De landelijk gezien sterke grbei van het aantal personen voor wie een
voorziening krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening (W.S.W.) is getrof
fen en de daarmee gepaard gaande stijgende overheidsuitgaven hebben de
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ertoe bewogen om een
wetswijziging voor te stellen die de centrale overheid de bevoegdheid
geeft om rechtstreeks invloed uit te oefenen op het aantal personen
aan wie een dienstbetrekking in het kader van de W.S.W. kan worden aan
geboden.
Als gevolg hiervan zal de thans in de W.S.W. neergelegde verplichting
voor het gemeentebestuur om een ieder die op grond van in de persoon
gelegen factoren aangewezen is op arbeid in aangepaste omstandigheden
een dienstbetrekking aan te bieden de in artikel 7 van de W.S.W.
neergelegde zogenaamde bevorderingsplicht) worden gewijzigd.
Overigens moet worden opgemerkt, dat het beeld dat de minister heeft
geschetst van de landelijke situatie met betrekking tot de sterke groei
van het aantal personen voor wie een voorziening krachtens de W.S.W.
is getroffen niet van toepassing is op de D.S.W. Het aantal personen bij
deze dienst dat een dienstbetrekking krachtens deze wet heeft, is reeds
enige jaren gestabiliseerd op 460 personen.
Naast een selectief toelatingsbeleid is dit gegeven mede veroorzaakt door
een steeds dunner wordende orderportefeuille.