Regulering sexinrichtingen.
Bijlage nr. 13 Leeuwarden, 30 december 1982.
Aan de Gemeenteraad.
Al enige malen heeft zich het probleem voorgedaan welke maatregelen van
gemeentewege zouden kunnen worden genomen tegen het ongewenste verschijnsel
van de sexinrichtingen. Het optreden hiertegen in het kader van de Drank- en
Horecawet en/of -verordening (wegens illegaal schenken van drank, het veroor
zaken van overlast als horecainrichting e.d.) is tot op heden niet goed moge
lijk gebleken.
In sommige gemeenten in ons land, zoals Rotterdam en Zwolle, zijn zowel
bepalingen terzake in de Algemene Politie Verordening opgenomen als aparte
verordeningen op de sexinrichtingen met vergunningsstelsel vastgesteld.
Een aparte verordening achten wij, gelet op de situatie in Leeuwarden, niet
noodzakelijk. Wel zinvol is het naar onze mening in de A.P.V. enkele zaken in
dit verband te regelen. Hiertoe stellen wij U een systeem voor, dat bestaat
uit het invoeren van een verbod een (deel van een) gebouw te gebruiken als sex-
inrichting, met de mogelijkheid het gebouw te sluiten, als het verbod wordt
overtreden, alsmede het creëren van een ontheffingsmogelijkheid door de Burge
meester voor een door hem aan te wijzen gebied.
Wij stellen U voor dit verbod met ontheffingsmogelijkheid door de
Burgemeester toe te voegen aan hoofdstuk D (openbare zedelijkheid) van de
Algemene Politieverordening ais afdeling 3 (sexinrichtingen), artikel D 5,
en de Algemene Politie Verordening mitsdien in die zin te wijzigen.
De Commissie Openbare Orde kan zich met het voorstel verenigen.
Wij geven U in overweging te besluiten overeenkomstig het bijgevoegde ontwerp
besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma, Burgemeester.
W.3.G. Reumer. Secretaris.