No. 19463.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 30 december 1982 (bijlage no. 14);
BESLUIT:
met H. Drijver, wonende te Leeuwarden, Achter de Hoven 202 en 3. Luimstra,
wonende te Leeuwarden, Achter de Hoven 204, een overeenkomst aan te gaan tot de
vestiging van een erfdienstbaarheid in de navolgende vorm en onder de navolgende
bedingen:
"Ten behoeve van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G,
nummer 8933, waarop is gesticht de opstal plaatselijk gemerkt Achter de Hoven 202,
welk perceel in eigendom toebehoort aan Hendrik Drijver, wonende aldaar, als
heersend erf, en ten behoeve van het perceel kadastraal bekend gemeente en sectie
alsvoren, nummer 8934, waarop is gesticht de opstal plaatselijk gemerkt Achter de
Hoven 204, welk perceel in eigendom toebehoort aan Dan Luimstra, wonende aldaar,
eveneens als heersend erf, en ten laste van het perceel kadastraal bekend gemeente
en sectie alsvoren, nummer 15470, waarop zijn gesticht de opstallen, plaatselijk
gemerkt Achter de Hoven 200, 200a en 206, welk perceel in eigendom toebehoort aan
de Gemeente Leeuwarden, als lijdend erfwordt hierbij gevestigd een erfdienstbaarheid
van voet- en kruipad om vanaf de heersende erven de openbare straat geheten "Achter
de Hoven" en vanaf deze straat de heersende erven te kunnen bereiken;
wordende deze erfdienstbaarheid voorts gevestigd onder de volgende bepalingen en
bedingen:
1. de erfdienstbaarheid zal door alle eigenaren/gebruikers enzovoort van de
heersende erven moeten worden uitgeoefend over een tracé ter breedte van één
meter, hetwelk zich vanaf de openbare weg geheten "Achter de Hoven" gerekend
in zuidelijke richting met een afwijking naar het westen uitstrekt in het
verlengde van- danwel langs de oostelijke gevel van de op het lijdend erf
gestichte opstal plaatselijk gemerkt Achter de Hoven 206 en dat vervolgens
ter hoogte van de verlengde zuidelijke eigendomsgrens van de heersende erven
in westelijke richting afbuigt in het verlengde van- danwel langs deze
zuidelijke eigendomsgrenzenwelk tracé op de hierbij behorende tekening met
een onderbroken streeplijn globaal is aangegeven;
2. de uitoefening van de erfdienstbaarheid dient te geschieden te voet, zo nodig
met aan de hand meegevoerde rijwielen, motorrijwielen met uitgeschakelde motor,
kinderwagens en andere kleine vervoermiddelen;
3. op de grondstroken waarlangs de erfdienstbaarheid moet worden uitgeoefend,
zullen nimmer, zelfs niet tijdelijk, voorwerpen mogen worden geplaatst of
gehouden, opdat te allen tijde van deze grondstroken een vrij en onbelemmerd
gebruik kan worden gemaakt door alle eigenaren/gebruikers enzovoort van de
heersende erven en alle eigenaren/gebruikers enzovoort van het lijdend erf;
4. de kosten van het aanbrengen, het onderhouden en instandhouden van een be
vloering - bij voorkeur bestaande in trottoirtegels - op de grondstroken
waarlangs de erfdienstbaarheid moet worden uitgeoefend, moeten worden gedragen
en voldaan door de eigenaren van de heersende erven, ieder voor een gelijk
deel;