AdbZoals reeds eerder vermeld, zijn wij in afwachting van het zoge naamde sociaal plan. Dit door de betreffende bewindsman na overleg met de Bijzondere Commissie voor Georganiseerd Overleg vast te stellen plan omvat in hoofdzaak personele overgangsmaatregelen welke noodzakelijker wijs voortvloeien uit de invoering van de Pabo. Het feit dat de feitelijke gevolgen voor zowel het betrokken personeel alsmede het "overnemend" bevoegd gezag nog niet geheel zijn te overzien, is voor ons college geen reden tot uitstel van de bestuurs- overdracht. Het lijdt o.i. geen twijfel, dat de Minister van Onderwijs en Wetenschappen er ook na de bestuursoverdracht voor zal zorgdragen dat die maatregelen c.q. voorzieningen die zijnerzijds nodig zijn om een verantwoorde start met de Pabo mogelijk te maken, daadwerkelijk getroffen worden. Vooruitlopend op de bestuursoverdracht is door ons college op grond van het besluit van uw Raad van 1 november 1982, no. 15394 ten behoeve van de benoeming van de direkteur van de Pabo inmiddels een zoge naamde beoordelingscommissie gevormd. Deze commissie bestaande uit vertegenwoordigers van de beide bevoegde gezagen, de betrokken scholen alsmede de rijksinspektie zullen ons college terzake een voordracht aanbieden, op grond waarvan de benoeming zal plaatsvinden. Overigens is in artikel III, paragraaf 2 onder 0, van eerder genoemde wet, geregeld dat bij de bestuursoverdracht wordt bepaald, dat het verkrijgende bevoegd gezag de direkt ur, de leraren en het overige personeel genoemd in artikel 38 van de V/et op het voortgezet onderwijs met ingang van de dag waarop het nieuwe .bevoegde gezag als zodanig optreedt in gelijke betrekkingen aan de school benoemt als door hen aan die school werden vervuld. Vanzelfsprekend zullen wij aan deze bepaling uitvoering geven. Omtrent de verdere personele gevolgen van de vorming van de Pabo zullen wij u, zodra daaromtrent meer duidelijkheid bestaat, nader informeren AdcMomenteel zijn de Rijks Pedagogische Akademie en de Gemeentelijke Opleidingsschool voor Kleuterleidsters in afzonderlijke gebouwen gehuisvest. Het schoolgebouw van de RPA behoort in eigendom toe aan het Rijk. Op het moment van bestuursoverdracht wordt de gemeente eigenaar van het betreffende schoolgebouw met bijbehorende gebouwen (noodlokalenconcierge-woninginventaris e.d. In verband met de aanstaande eigendomsoverdracht is door de Rijksgebouwendienst een inventarisatie van het achterstallig onder houd gemaakt. Dit onderhoud ter grootte van een bedrag van 35.000,- zal zo mogelijk nog in 1983 op kosten van het rijk uitgevoerd worden. De feitelijke overdracht van het onroerend goed vindt eerst plaats door overschrijving van de notariële akte in de openbare registers. AddAan de RPA is momenteel nog een zogenaamde Havo-top verbonden. Op grond van het feit dat het wettelijk kader voor de instandhou ding nal augustus 1984 ontbreekt, alsmede het feit dat op ambtelijk nivo terzake tussen het departement en de aemeente Leeuwarden overeen stemming is bereikt, hebben wij besloten dat deze Havo-top dient te worden afgebouwd Wij zijn eveneens van oordeel dat de functie die deze opleiding thans ver vult door de bestaande voorzieningen voor voortgezet onderwijs kan worden vervuld Van de zijde van het personeel van de RPA wordt er echter op aange drongen deze Havo-top zo herkenbaar mogelijk, dus met een eigen lokatie, afzonderlijke klasssen, een eigen toelatingsbeleid in stand te houden De voorkeur gaat daarbij uit naar koppeling aan de stedelijke scholen-r gemeenschap Bij de behandeling van dit voorstel in de vergadering van de Commissie voor het Onderwijs, welke is gehouden op 16 december 1982, bleek dat de Commissie het gewenst acht te komen tot de instelling van een werkgroep die op korte termijn dient te rapporteren over de toekomstmogelijkheden van de Havo-top Wij kunnen akkoord gaan met dit commissiestandpunt, waardoor de definitieve beslissing omtrent de afbouw van de Havo-top zal worden uitgesteld tot na de rapportage van de voorgenoemde werkgroep. Met nadruk willen wij er op wijzen, dat deze akkoordverklaring geen toezegging inhoudt omtrent de realisering van de eventueel door de werkgroep uit te brengen voorstellen. Verschillende aspecten zullen namelijk tegen elkaar afgewogen moeten worden. Daarbij geldt als financiële randvoorwaarde dat eventuele alternatieven geen extra kosten voor de gemeente met zich mogen brengen. Tot slot merken wij ter informatie nog op, dat wij met het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen zijn overeengekomen dat het personeel dat ten gevolge van de afbouw van de Havo-top moet worden ontslagen, bij voorrang in adequate vakatures bij het rijks- en gemeentelijk voortgezet onderwijs te Leeuwarden zal worden benoemd. Bij besluit van 28 juni 1982 heeft U de intentie uitgesproken dat de gemeente Leeuwarden uiterlijk 31 januari 1983 van het Rijk het bestuur over de RPA te Leeuwarden zal overnemen. Wij stellen U thans voor te besluiten het bestuur over de Rijks Pedagogische Akademie met ingang van 1 februari 1983 over te nemen. De Raadscommissie Onderwijs kan zich met dit voorstel verenigen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, 3.S. Brandsma, Burgemeester. W.3.G. Reumer, Secretaris. - 2 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 346