Vaststellen exploitatiekostenbedrag ex artikel 55 bis der Lager-onderwijs- wet 1920 voor het openbaar gewoon lager onderwijs voor 1983. Bijlage nr. 50 Leeuwarden, 10 februari 1983. Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel 55 bis, eerste lid van de Lager-onderwijswet 1920 moet de gemeenteraad vóór 1 maart van elk jaar het bedrag vaststellen dat per leerling van de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55, onder e tot en met h, p en r van genoemde wet, alsmede van de kosten van instandhou ding. Dit bedrag vormt de grondslag voor de exploitatiekostenvergoedingen aan de bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs. Gelet op de "bijzondere omstandigheden", als bedoeld in artikel 55quater, waar in naar onze mening enkele scholen verkeren-, stellen wij u bij afzonderlijk voorstel voor te besluiten tot de Minister van Onderwijs en Wetenschappen het verzoek te richten te bepalen, dat met betrekking tot het jaar 1983 de open bare scholen voor gewoon lager onderwijs de 3.H. van IOsselskoalle te Hempens, de Uniaskoalle te Wirdum, de Professor Wassenberghskoalle te Lekkum, de Sint Anthonyschool en de Sinnemaschoolbeide te Leeuwarden, buiten aanmerking zul len worden gelaten bij de vaststelling van het bedrag, bedoeld in artikel 55 ter, eerste lid, onder a, en dat de aantallen leerlingen van deze scholen niet zullen meetellen bij de vaststelling van de bedragen, bedoeld in artikel 55 ter, eerste lid, onder b en tweede lid onder 3°. Ervan uitgaande, dat voor genoemde scholen toepassing van artikel 55 quater zal plaats hebben is bij de vaststelling van het bedrag per leerling geen re kening gehouden met de kosten van deze scholen. Uit het voor u ter inzage gelegde overzicht blijkt, dat voor 1983 de kosten voor het openbaar gewoon lager onderwijs naar raming 2.010.660 gedeeld door 2792 leerlingen is 720,15 per leerling zullen bedragen. Dit bedraa dient nog te worden vermeerderd met een bedrag voor administratiekosten. Wij stellen u voor het administratiekostenbedrag vast te stellen overeenkomstig het door de Minister nader te bepalen minimumbedrag. Ingevolge het bepaalde in artikel 103, vijfde lid van de Lager-onderwijswet 1920 verlenen Burgemeester en Wethouders op verzoek van de schoolbesturen en on der voldoende borgstelling een voorschot op de hun toekomende exploitatievergoe ding ter grootte van het per leerling beschikbaar gestelde bedrag, gerekend over het gemiddeld aantal leerlingen over het afgelopen jaar, zo nodig vermeerderd met de verschuldigde belastingen en erfpacht. Onder de mededeling, dat de Commissie voor het Onderwijs en de Gemeenschap pelijke Schoolraad voor het Openbaar Kleuter- en Lager Onderwijs in de gemeente Leeuwarden over dit voorstel zijn gehoord, stellen wij u voor te besluiten over eenkomstig het hierna opgenomen ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, 3.S. Brandsma Burgemeester. W.3.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 379