- 6 -
c. een erfdienstbaarheid van afvoer van regenwater en drop, inhoudende
de verplichting van de eigenaar van het lijdend erf om het overlopende
water van de op het heersend erf gestichte opstallen overeenkomstig
de thans aanwezige daken, goten, leidingen en putten te ontvangen;
d. een erfdienstbaarheid van afvoer van huishoudwater en faecaliën, in
houdende de verplichting van de eigenaar van het lijdend erf om te
dulden dat huishoudwater en faecaliën van het heersend erf via het
lijdend erf worden afgevoerd naar de daarvoor bestemde openbare rio
len door de leidingen en via de putten die thans aanwezig zijn;
deze erfdienstbaarheid houdt mede in dat de eigenaar van het lijdend
erf verplicht is, op zijn terrein het verrichten van de nodige onder-
houdswerkzaamhedeh toe te laten;
dit onderhoud, waaronder mede behoort het weer in de oorspronkelijke
staat brengen van het lijdend erf, geschiedt op kosten van de erf
pachter van het heersend erf;
alle gevestigde erfdienstbaarheden houden, voorzover nodig, mede in de ver-
oplichting tot het dulden- van onderhouds- en/of alle andere werkzaamheden
aan de voor de uitoefening van de erfdienstbaarheden benodigde werken;
de uitvoering van gemelde werkzaamheden dient te geschieden op een voor de
eigenaar van het lijdend erf minst storende wijze;
eventuele schade aan het lijdend erf dient op kosten van de erfpachter van
het heersend erf te worden hersteld;
voorzover nodig wordt bepaald dat onder de gevestigde erfdienstbaarheden
géén erfdienstbaarheid ten behoeve van de gemelde bij de gemeente Leeuwar
den in eigendom zijnde - niet met het bedoelde erfpachts/opstalrecht be
zwaarde - perceeIsgedeelten is begrepen krachtens welke op het in erfpacht/
opstal uitgegeven perceel grond een verbod om te bouwen of te verbouwen
wordt gelegd;
de gevestigde erfdienstbaarheden zullen ongewijzigd blijven bestaan, ook al
mocht het heersend erf verder worden bebouwd, gesplitst of van aard of be
stemming worden veranderd, ongeacht de eventueel daardoor veroorzaakte
verzwaring;
7. voor het overige zijn op de erfpachtsuitgifte en de vestiging van het acces
soire opstalrecht, voorzoveel nodig en mogelijk en voorzover daarvan in
deze bepalingen en bedingen niet is afgeweken, van toepassing de "Algemene
Erfpachtsbepalingen Leeuwarden 1965", vastgesteld bij raadsbesluit van 20
oktober 1965, nr. 15606, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland
bij besluit van 18 april 1966, nr. 4328 en overgeschreven ten hypotheekkan-
tore te Leeuwarden op 30 juni 1966, in deel 3086, nr. 9, zulks evenwel
onder de bepaling dat artikel 27, lid 3, sub b, wordt gelezen als volgt:
"b. wegens het niet-nakomen van een andere dan onder a bedoelde bepaling,
gesteld of toepasselijk verklaard bij de uitgifte in erfpacht, dan
wel van een bepaling, gesteld bij of krachtens artikel 6, eerste lid,
tot ten hoogste een bedrag van 250.000,te betalen binnen een door
hen te stellen termijn.";
8. de betreffende akte zal worden opgemaakt door en verleden voor een door de
erfpachter aan te wijzen, te Leeuwarden gevestigde notaris;
9. in deze bepalingen en bedingen dient onder "erfpachter" te worden verstaan
de erfpachter/opstaller casu quo zijn rechtverkrijgenden en opvolgers in
het erfpachts-/opstalrecht
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van
Voorzitter.
Secretaris.
Het instellen van een regeling voor rijwielvergoeding m.i.v. 1 januari 1983,
t.b.v. de concierges, verbonden aan de gemeentelijke scholen voor voortgezet
onderwijs.
Bijlage nr. 57 Leeuwarden, 10 februari 1983.
Aan de Gemeenteraad.
Het takenpakket van een concierge, verbonden aan een school voor voort
gezet onderwijs is de laatste jaren veranderd. Vaak moet de concierge werk
zaamheden verrichten buiten de school. Veel scholen hebben bijvoorbeeld tegen
woordig een postbus die dagelijks geleegd moet worden; het toegenomen bank
en giroverkeer maakt bezoeken aan banken en postkantoren noodzakelijk, terwijl
regelmatig boodschappen moeten worden gedaan voor de practicumlessen.
Nu kent de Gemeente Leeuwarden, voor het personeel verbonden aan de
scholen voor voortgezet onderwijs, geen vergoeding voor dienstritten binnen de
bebouwde kom. Dit wordt met name voor de concierges als onbillijk ervaren,
gezien het feit dat zij zo vaak werkzaamheden buiten de school moeten
verrichten.
In de praktijk blijkt dat daarbij het meest gebruik wordt gemaakt van de
fiets. Aangezien voor het secretariepersoneel wel een rijwielvergoeding geldt,
lijkt een dergelijke regeling voor de concierges aanbevelenswaardig.
Voor de drie scholen voor beroepsonderwijs zal echter de rijksvergoedings
regeling van toepassing moeten zijn, zoals omschreven in het Reisbesluit 1971
daar er verschil zit in de wijze waarop het Rijk de exploitatiekosten vergoedt.
Om enige uniformiteit te bewaren verdient het aanbeveling voor de overige
scholen voor hetzelfde systeem te kiezen, zoals ook is gebeurd voor dienstreizen
buiten de bebouwde kom en voor verblijfkosten.
De geringe kosten die de regeling voor de gemeente met zich mee brengt
kunnen worden bestreden uit de normale exploitatiekostenvergoedingen en worden
in totaal geschat op ongeveer 1.000,-- op jaarbasis, te verdelen over
9 scholen. Aangezien er op de begroting voor 1983 geen rekening is gehouden met
genoemde uitgave, kan deze ten laste worden gebracht van de reserve voor taxatie-
verschillen.
Wij stellen U voor te besluiten zoals in bijgaand ontwerp-raadsbesluit is
aangegeven.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma Burgemeester.
W.3.G. Reumer Secretaris.