1-18
De kapitaallasten en eventuele overige exploitatielasten van alle nieuwe
onrendabele investeringen zijn voorlopig uitgetrokken op een verzamelpost
(volgnr. 640) op Hoofdstuk XIII, par. 1 van de gewone dienst van de
ontwerp-gemeentebegroting 1983. Vandaar zullen ze, naar gelang U de
besluiten neemt tot het doen van de betreffende investeringen, bij
wijzigingsbesluit van de begroting 1983 worden overgebracht naar de
begrotingspost waar ze naar hun aard thuis behoren.
Rentevoet nieuwe investeringen.
In de uitkomsten van de ramingen is voor de gehele beleidsperiode een
rentevoet van 10,5 verdisconteerd.
Mochten zich in de komende tijd op de kapitaalmarkt zodanige ontwikkelingen
voordoen, dat de werkelijke rentevoet in belangrijke mate gaat afwijken van
de door ons veronderstelde, dan zullen wij ons omtrent de dan te volgen
gedragslijn nader beraden. Zonodig zullen wij terzake voorstellen doen.
Financierinqssituatie
Ingevolge artikel 2, tweede lid van de Wet Kapitaaluitgaven Publiekrechtelijke
Lichamen dienen de gemeenten de vaste financiering te verzekeren van de op
de kapitaaldienst van de begroting geraamde uitgaven, welke zij binnen de
eerste 15 maanden zullen moeten doen.
Deze zoqenaamde vaste financiering behoeft niet te zijn verzekerd indien
de kasgeldlimiet nog niet bereikt is. Onder kasgeldlimiet
wordt verstaan de ruimte voor vlottende financiering in procenten van de
ontvangsten op de gewone dienst van de laatst goedgekeurde begroting met
uitzondering van de Hoofdstukken XII (Kasvoorzieningenen XIV
(Verrekeningen)
Nadat de kasgeldlimiet gedurende een aantal jaren op 25% was gesteld, is deze
norm sinds 1981 geleidelijk aan verlaagd tot 16% per 1 mei 1982.
Mede door de aanhoudende hoge rentestand hebben de lagere overheden de
afgelopen jaren steeds meer kapitaaluitgaven met vlottende middelen
gefinancierd
De verlaging van de kasgeldlimiet betekent voor de gemeente dat zij eerder
genoodzaakt is voor de financiering van kapitaaluitgaven vast geld aan te
trekken.
1-19
Op grond van de ervaring dat de kosten van vaste financiering bij een stabiele
geld- en kapitaalmarkt hoger zijn dan die van de vlottende financiering,
betekent de doorgevoerde wijziging van de kasgeldlimiet waardoor de gemeente
eerder en tot een hoger bedrag vaste geldleningen moet aangaan, een lasten
verzwaring voor de gemeente.
Als verdere oorzaken van een grotere financieringsbehoefte kunnen genoemd
worden:
- het teruglopen van het bedrag aan ontvangsten zelf waarover de verlaagde
kasgeldnorm wordt berekend;
- het achterblijven van de grondverkopen.
Op basis van de door ons opgestelde investeringsoverzichten kan de globale
financieringsbehoefte voor 1983 op rond 40 miljoen worden gesteld.
Dit bedrag is exclusief de financieringsbehoefte voortvloeiend uit het
stadsverwarmingsproject, de investeringen en desinvesteringen van het
Grondbedrijf- en de in het voorafgaande genoemde negatieve ontwikkelingen.
Het geheel samenvattend wordt door ons voor 1983 de totale financierings
behoefte op rond 50 miljoen geschat.
Uitgaven
Voor wat betreft de ontwikkeling van de uitgaven zij hier kortheidshalve
verwezen naar de ramingen en de daarop betrekking hebbende toelichting
per afzonderlijke beleidssector.
Voorts wordt in de bij Hoofdstuk I behorende bijlagen A tot en met C aangegeven:
Bijlage A een totaal-overzicht van de saldi der sectoren op basis van
ongewijzigd beleid;
Bijlage B een totaal-overzicht van de voorstellen tot bezuiniging;
Bijlage C een overzicht van de voorstellen tot nieuw beleid.
W' I I, I
Mt/'i V. rn,!
'''A
w' 'ïil l1'1!'I1
.'w' "\\J
'tl. 1l
<1
'M, >1
I 'iV \j 'l
I 1