II-1-4
.2. Regeling vervroegd uittreden.
Per 1 oktober 1982 is de regeling voor vrijwillig vervroegd uittreden (VUT)
zodanig uitgebreid dat ook ambtenaren van 61 jaar de gelegenheid krijgen
van deze regeling gebruik te maken. Hierdoor komen in 1983 achttien ambtenaren
in aanmerking om vervroegd uit te treden, in 1984- dertien, in 1985 zestien
en in 1986 vierentwintig. Daarnaast zijn er thans zesentwintig ambtenaren in
gemeentedienst die, hoewel zij daarvoor nu reeds in aanmerking komen, nog
geen gebruik wensen te maken van de mogelijkheid om vervroegd uit te treden.
.3. Vacaturecommissie
Wat betreft de werkzaamheden van de vacaturecommissie en de stand van zaken
met betrekking tot haar taakopdracht verwijzen wij naar het evaluatieverslag
van deze commissie, dat U afzonderlijk, zal worden toegezonden.
.4. Functiewaardering en bezoldiging.
Zoals eerder aangekondigd ontwikkelt de voortgang van de functiewaardering
zich niet volgens de planning. De oorspronkelijke planning zal dan ook niet
kunnen worden gerealiseerd. Het project zal in elk geval niet vóór 1985 tot
afronding kunnen worden gebracht. Daarom hebben wij, na overleg met de
commissie voor Georganiseerd CTverleg, besloten opnieuw over te gaan tot het
houden van z.g. promotierondes. Hiertoe hebben diensthoofden en vakorganisaties
in het voorjaar van 1982 voorstellen tot bevordering van ambtenaren in kunnen
dienen waaraan een terugwerkende kracht is verleend tot 1 januari 1982.
Per 1 januari 1983 en 1984 zullen eveneens promotierondes worden gehouden.
Afhankelijk van de voortgang van de functiewaardering zal worden besloten of
per 1 januari 1985 opnieuw een promotieronde moet worden ingelast.
De consequenties voor de technische aanpassing van de salarisschalen van de
gemeente Leeuwarden als gevolg van de door de Minister van Binnenlandse Zaken,
in het kader van de herziening van de z.g. Ubink-normen, vastgestelde nieuwe
normen voor de bezoldiging van gemeente-ambtenaren zijn in onderzoek.
5. Herverdeling van arbeid.
De herverdeling van arbeid tussen mannen en vrouwen is een gestaag proces.
In het afgelopen jaar is het aantal vrouwen in gemeentedienst toegenomen met
drieëntwintig, het aantal mannen is afgenomen met zeven. Verwacht mag worden
dat dit proces zich voortzet. Door het afnemend aantal vacatures kan echter
vertraging optreden.
II-1-5
Het personeelsbeleid blijft echter mede dienstbaar aan het te voeren emanci
patiebeleid. Onderzocht wordt dan ook welke concrete stimulansen in de huidige
omstandigheden mogelijk zijn.
De herverdeling van arbeid tussen werkenden en niet-werkenden moet vooral
worden gezocht in de bevordering van deeltijdarbeid en arbeidstijdverkorting.
Een aantal ideeën wordt thans bestudeerd en getoetst op realiseerbaarheid.
In beginsel zijn er twee ingangen:
a. het stimuleren van het werken in deeltijd bij de reeds in dienstzijnde
ambtenaren middels een enquête en geïntensiveerde voorlichting.
Tevens zal in dat kader de belangstelling voor een 5-urige werkdag worden
onderzocht.
b. het aanbieden van vacatures op de arbeidsmarkt voor maximaal 32, 35 of
36 uur.
Formulering van een concreet aanvullend beleid op dit terrein kan medio 1983
worden verwacht. Als dekking voor de meerkosten van gerealiseerde deeltijd
functies welke niet binnen de onrendabele dienstonderdelen kunnen worden opge
vangen, is in dit ontwerp-beleidsplan onder volgnr. 648/2 (sector Overige
Uitgaven en Inkomsten) een post van 50.000,opgenomen.
Nota personeelsbeleid.
Een nota met betrekking tot het in de komende jaren te voeren personeelsbeleid*
zal spoedig worden afgerond en op ruime schaal, met een verzoek om commentaar,
binnen het gemeentelijk apparaat worden verspreid.
Onze gedachten gaan daarbij vooral uit naar de organen die het personeel
vertegenwoordigen (medezeggenschapscommissies en de commissie voor Georganiseerd
Overleg) en de diensthoofden.
Bij het formuleren van het personeelsbeleid zullen enerzijds de doelstellingen
uit het rapport van de adviescommissie Personeelsbeleid (1976) worden
geactualiseerd, anderzijds zal worden aangegeven welk beleid wij de komende
jaren voornemens zijn te voeren.
Flexibiliteit.
Daar de groei van het personeelsbestand vrijwel tot staan is gekomen en
"nieuw beleid" uitsluitend kan ontstaan door het laten verdwijnen van "oud
beleid", zullen ambtenaren worden geconfronteerd met wijzigingen in hun
functie of herplaatsing binnen het gemeentelijk apparaat. Daartoe zal de
flexibiliteit moeten worden vergroot. Naar de mogelijkheden hiervan zal een
onderzoek worden ingesteld.