II-2-2 Het is moeilijk te begrijpen hoe de minister, vooruitlopend op de invoering van een nieuw stelsel ter bepaling van de organieke sterkte, niet alleen de huidige sterkte bevriest, maar deze ook nog wil laten afnemen. Het door hem gebruikte argument dat de nodige ruimte wel kan worden gevonden door verbetering van de organisatie en de efficiency, lijkt meer gebaseerd te zijn op noodzaak tot bezuiniging dan op goed gefundeerde argumenten. De omvang van de werkzaamheden van de politie brengt onvermijdelijk met zich mee dat overuren moeten worden gemaakt. Dit doet zich in het bijzonder voor ten aanzien van de recherche. Als gevolg van de omstandigheid dat de normvergoeding voor overuren in 1981 sterk is gereduceerd moet een deel van de gemaakte overuren, aan het betrokken personeel in vrije tijd worden teruggegeven. Dit kan tot gevolg hebben dat mede door de hiervoor reeds gesingaleerde problemen de sterkte van bepaalde onderdelen van het korps op sommige I momenten tot beneden aanvaardbare grenzen daalt. De uitwerking van het beleidsplan voor de politie vindt gestaag voortgang. Het beleidsplan is door middel van zogenaamde "themadagen" in groepen door het gehele personeel besproken. De neerslag van het besprokene op deze themadagen is te vindeji in het rapport "Vandaag dit, morgen dat"^ welk rapport eind 1982 is toegelicht in de Commissie Openbare Orde. Binnen het korps is een stuurgroep tot stand gekomen, die tot taak heeft de verdere uitvoering alsmede de discussie daarover te begeleiden en te kanaliseren. Als eerste concrete uitwerking van het plan is sinds 1 mei 1982 binnen het politiekorps een stafbureau tot stand gekomen. Dit bureau heeft tot taak het adviseren van de korpsleiding over beleidsmatige aangelegenheden. In februari 1982 heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een alternatief ontwerp voor een nieuwe politiewet aan de Tweede Kamer aangeboden. Blijkens het op 28 augustus 1982 verschenen voorlopig verslag heeft o.m. dit alternatieve ontwerp een rol gespeeld bij de meningsvorming in de (nieuwe) vaste Commissie voor de Politie. Het belangrijkste verschil van inzicht is nog steeds of een herziene politie-organisatie moet uitgaan van gemeentelijke politie, dan wel van provinciale politie. In ieder geval zijn alle politieke partijen het er over eens dat de gemeentelijke inbreng groter zou moeten zijn dan in het ingediende ontwerp van wet is aangegeven. II-2-3 Hulpverlening. Brandweer. De Minister van Binnenlandse Zaken wilde, zoals reeds meegedeeld in het beleidsplan 1982-1986, ter vervanging van de Brandweerwet 1952 een nieuw wettelijk kader scheppen, waarbinnen de ontwikkeling van de brandweer diende plaats te vinden. Hij diende daartoe twee wetsontwerpen in: Wetsontwerp I en II. Wetsontwerp II wilde provinciale brandweer introduceren. Tegen dit wets ontwerp zijn fundamentele bezwaren ingebracht. Wetsontwerp II is daarop ingetrokken. Wetsontwerp I heeft onder meer betrekking op de regionalisering. Het gaat uit van het beginsel, dat de brandweerregio het technische draagvlak bij uitstek is voor de organisatie voor het bestrijden van rampen en het verlenen van hulp bij grootschalige ongevallen. In het ontwerp is een pakket algemene maatregelen van bestuur opgenomen, waardoor vergaande rijksinvloed mogelijk wordt gemaakt. Blijkens het voorlopig verslag n.a.v. dit wetsontwerp zijn er met name noten geplaatst bij de voorgestelde algemene maatregelen van bestuur voor de personeels- en materieelsterkte en de brandbeveiligingsverordening. v Het wetsontwerp bevat een regeling ten aanzien van het door het Rijk beschikbaar gestelde materieel voor de bestrijding van" oorlogsgeweld. Van verschillende kanten (w.o. de V.N.G.) is gepleit voor het weglaten van deze regeling, omdat de wetgeving voor normale omstandigheden strikt afgebakend dient te zijn van die voor oorlogs- en buitengewone omstandig heden. Voor het overige verwijzen wij naar de toelichting bij de sector Reiniging en Brandweer. Wet Rampenplannen. Op 1 september 1981 is de Wet Rampenplannen in werking getreden. Het op deze wet gebaseerde rampenplan voor onze gemeente is op 28 juni 1982 door de Gemeenteraad vastgesteld. Door de Burgemeester is vastgesteld het voorlopig rampbestrijdingsplan voor ongevallen met L.P.G. bij: - L.P.G. stations voor het wegverkeer; - de overige vaste L.P.G. installaties; - L.P.G. vervoer per as. De Commissie rampbestrijdingsplannen heeft nog in onderzoek of het opstellen van meer rampbestrijdingsplannen noodzakelijk is, waaronder het bestrijden van rampen te water.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 78