-4-
690.000,--
- 5 -
ad a. Verlaging storting in fonds Stadsvernieuwing.
De werkgroep die zich bezig houdt met de jaarlijkse bijstelling van d
beleidsnota Stadsvernieuwing heeft gerapporteerd dat een verlaging va
de storting met een bedrag van 83.000,-- in 1987 mogelijk geacht
moet worden.
Deze middelen kunnen vrij komen zonder de wezenlijke doelstelling van
de stadsvernieuwing aan te tasten. De mogelijkheid tot verlaging van
storting kan voornamelijk worden toegeschreven aan:
1. de aanpassing van de rentevoet op 10%. Doordat de uitgaven voorde
stadsvernieuwingsactiviteiten gemiddeld eerder valuteren (uitgaven
tot en met 1993) dan de stortingen (tot en met 2008) ontstaat per
saldo een lager renteverlies.
2. naarmate het in kaart brengen van de onderscheidene uit te voeren
stadsvernieuwingsactiviteiten vordert,ontstaat ook voor de nieuwe
gebieden meer zicht op de vermoedelijke omvang van de uitgavencate
gorieën voor nog aan te pakken gebieden. Deze omvang is thans iets
geringer gebleken.
ad b. Onderhoud straten en pleinen.
Door een algemene verlaging van het onderhoudsniveau kan naar onze
mening een bijdrage aan de taakstelling worden geleverd tot een
bedrag van 80.000,-- in 1987.
ad c. Onderhoud parken en plantsoenen.
Door een algemene verlaging van het onderhoudsniveau kan naar onze
mening een bijdrage aan de taakstelling worden geleverd tot een
bedrag van 14-5.000,-- in 1987.
Wij stellen U voor de storting in het fonds stadsvernieuwing te ver
lagen met 83.000,-- in 1987 de onderhoudsbudgetten straten en
pleinen, parken en plantsoenen te verlagen met 225.000,-- in 1987.
ad d. Leges bouwvergunningen.
Naar onze mening is het verantwoord dat advieskosten van de directeur
Stedebouw en Bouwkunde van de D.S.0. betrekking hebbende op de
commissie welstandszorg alsmede stedebouwkundige kosten ex art. 19
en art. 50 van de Wet Ruimtelijke Ordening voorzover die samenhangen
met de afgifte van bouwvergunningen en daarmede in het kader van de
tarieven krachtens de le ges verordening rekening is gehouden, toe te
rekenen aan de dienst Bouw- en Milieutoezicht.
Dit kan in 1983 ingaan.
Deze kosten zullen dan deel uitmaken van de door te berekenen kosten
in ue leges voor bouwvergunningen 42.000,--).
Recapitulatie
Totaal bedrag voorstellen sector Ruimtelijke Ordening,
Openbare Werken, Verkeer en Vervoer 690.000,--
Totaal taakstelling
Beleidssector IV. Onderwijs.
De totale taakstelling volgens het ontwerp-dekkingsplan was 336.000,--
p.m. x voor een onderzoek naar de exploitatiekosten openbaar kleuter- en
lager onderwijs alsmede voor een verwachte tegenvaller met betrekking tot de
oosten van vervoer ex art. 13 L.0. wet. Bij de aanbieding van het ontwerp-
beleidsplan hebben wij voorgesteld genoemd bedrag te verhogen met het alsnog
op te voeren bedrag van het gemeentelijk aandeel in de kosten van het secre
tariaat van de Commissie Wetenschappelijk Onderwijs ad 25.000,--. Het to
taalbedrag komt daardoor vooralsnog op 361.000,p.m. x.
Schoolzwemmen.
Zoals bekend is het Rijk ingaande het schooljaar 1983/1984 ten aanzien van het
gewoon lager onderwijs niet meer bereid de vergoeding voor de zgn. randvoorzie-
ningen te verstrekken. Wij zijn van mening dat er in verband daarmede aanlei
ding is de qua kostenomvang belangrijkste randvoorziening schoolzwemmen in
nadere overweging te nemen.
Vooropgesteld dient te worden dat wij veel waarde hechten aan het op de een
of andere wijze handhaven van het schoolzwemmen. Wij zijn derhalve niet voor
een volledige afschaffing van het schoolzwemmen.
Wel menen wij te moeten concluderen, dat gelet op de hiermee gemoeide kosten,
in het tegenwoordige tijdsbestek het schoolzwemmen in de huidige omvang (aan
tal keren schoolzwemmen per kind bedraagt 100) niet langer te handhaven valt.
Wij achten het daarom gewenst het schoolzwemmen voor het gewoon lager onder
wijs te beperken tot het zgn. overlevingsaspect (d.i. het leren zwemmen).
Ten aanzien van het daarmee verloren gaande bewegingsaspect merken wij op
dat er binnen de lichamelijke opvoeding verschuivingen mogelijk zijn naar
meer gymnastiekonderwijs c.q. gebruik van sportvelden, waardoor aan de voor
ziening in voldoende bewegingsmogelijkheden geen afbreuk wordt gedaan. Door
een vermindering van het aantal lessen tot een omvang, waarbij de kinderen
gemiddeld nog ruim 1 jaar zwemles (ruim 40 lessen) kunnen krijgen, wordt een
belangrijke besparing verkregen, welke op 207.000,-- kan worden becijferd.
Deze besparing kan worden bereikt omdat door deze beperking de te betalen ver
voerskosten en badgelden in aanzienlijke mate afnemen.
Hoewel het Rijk ook voor het schoolzwemmen bij het buitengewoon lager onder
wijs geen gelden meer beschikbaar stelt, uitgezonderd voor enkele schoolsoor
ten, zijn wij van mening, dat, gelet op het karakter van dat onderwijs, zolang
mogelijk getracht moet worden deze kosten voor rekening van de gemeente te
laten. Wij stellen gelet op het vorenstaande voor het aantal zwemlessen per
kind geleidelijk tot genoemd aantal van ruim 40 terug te brengen, als volgt
gefaseerd
schooljaar 1983-1984 huidige situatie handhaven, effect 1984 34.000,-- B
schooljaar 1984-1985 twee klassen zwemles, effect 1985 134.000,-- B
schooljaar 1985-1986 20% van het aantal leerlingen, effect 1986 207.000,-- B
De door vermindering van het aantal lessen teruglopende inkomsten wegens bad
gelden bij de Dienst voor Sport en Recreatie kunnen worden gecompenseerd door
uitgavenverlagingen in de personele sfeer bij deze dienst.
Zoals uit het eindrapport van de herwaarderingswerkgroep Onderwijs blijkt hoeft
dit niet gepaard te gaan met gedwongen ontslagen.