Verdere invulling van de taakstelling Hiertoe is onderzocht of door een andere organisatie van het onderhoud en de schoonmaak van schoolgebouwen een besparing op de kosten daarvan mogelijk zou zijn. Dit onderzoek vond mede plaats om te voldoen aan de in het ontwerp- dekkingsplan 1983-1987 opgenomen taakstelling met betrekking tot de exploitat; kosten bij het openbaar kleuter- en lager onderwijs. De financiële taakstellii hiervoor was p.m. geraamd. Kernpunt bij het gepleegde onderzoek was een reorganisatie na te streven bij; D.S.O. en bij de secretarie-afdeling Onderwijs, waarbij het toezicht op het onderhoud en het schoonmaken aan de D.S.O. zou worden onttrokken en worden om gebracht bij de afdeling Onderwijs, waardoor een bepaalde besparing zou kunne worden verkregen. Ook de schoolhoofden zouden met betrekking tot dat toezicht een bepaalde taak moeten krijgen. Het onderzoek is echter nog niet verder gevorderd dan het stadium van voorlopj verkenningen. Wij achten het in ieder geval niet juist U voor te stellen over te gaan tot e; decentralisatie van onderhoud van gebouwen. Wel dient ons inziens te worden overwogen of het aanbeveling verdient een reorganisatie in een breder kader te plaatsen door te onderzoeken of het niet de voorkeur verdient het toezicht op schoonmaken decentraal te regelen. Gelet hierop kan nog niet worden vastgesteld of dit object wel of niet en eve tueel in welke mate realiseerbaar is. Wij zijn daarom van mening, dat het aanbeveling verdient (ook) ten aanzien val de verdere invulling van de taakstelling voor de sector Onderwijs uit te gaar van de zgn. tweesporengedachteDit dient ons inziens in dit geval in te houden dat alsnog andere besparingsmogelijkheden binnen de sector Onderwijs worden aangewezen als alternatief van de mogelijke besparingen als gevolg van hiervoor bedoelde reorganisatie. Dit alternatief zou in 1985 kunnen worden gerealiseerd. Aangenomen mag worder dat' de uitkomsten van het onderzoek naar de beoogde reorganisatie vóór 1985 bekend zijn. De eventuele positieve effecten uit dat onderzoek kunnen dan he: alternatief vervangen. Wij stellen U thans voor in principe uit te spreken, dat bedoelde besparingsei heid wordt gezocht door een verdere verlaging aan te brengen in de kosten vart Schooladviesdienst. In het kader van de opstelling van het ontwerp-dekkingspi 1984-1988 kan een daartoe strekkend onderzoek uitgevoerd worden. Voorlopig hebben wij genoemd bedrag als stelpost opgenomen bij de resultaten van de herwaardering. Totaalbedrag voorstel 207.000, Stelpost toezicht schoonhouden Schooladviesdienst 154.000, 361.000,— Taakstelling 361.000,— Kosten van vervoer ex art. 13 L.O. wet 1920. In het ontwerp-dekkingsplan 1983-1987 hebben wij opgemerkt, dat wij rekenden! een tegenvaller op de rijksbijdrage in de vervoerskosten ex art. 13 L.0. wet 1920. Zodra de omvang van deze tegenvaller vast stond zou dit leiden tot een vullende taakstelling voor de sector Onderwijs. Hoe de nieuwe regeling van de rijksvergoeding vermoedelijk zal worden staat i meld in de circulaire van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschapper' 31 december 1982, kenmerk C 820461/B0/SP-12378. Het betreffende wetsontwerp meldt een ingangsdatum van 1 augustus 1983. Ingevolge de nieuwe regeling worden in een veel geringer aantal gevallen de' ten van aangepast vervoer door het rijk voor 80% vergoed. Tevens wordt voor het buitengewoon lager onderwijs geen rijksvergoeding meer vangen voor openbaar vervoer van kinderen, wonende binnen 4 km (zeer jeugdigf en kernafdeling) en 8 km (voortgezet b.o.) van de school. Voor het gewoon lager onderwijs gold het afstandscriterium van 4 km al. Zou de gemeente overgaan tot vergoeding van vervoerskosten uitsluitend over eenkomstig de nieuwe regeling van het Rijk, dan zou het in dat geval voor rekening van de gemeente komende aandeel van 20% van de kosten rond 100.000, lager zijn dan het bedrag dat thans voor rekening van de gemeente komt. Aannemende dat vorenbedoelde regeling definitief wordt, stellen wij U voor dit bedrag aan te wenden voor oplossing van schrijnende gevallen. Indien dit niet het geval zal zijn, zal een en ander nader onder ogen worden gezien.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 139