3-1
Par. 3. BELEIDSSECTOR RUIHTELIOKE ORDENING. OPENBARE WERKEN, VERKEER EN VERVOER.
A. Ruimtelijk Beleid.
G 81. Tijdens de behandeling van het ont-
werp-beleidsplan 1981-1985 (13-11-
80) is een structuurschets ruimte
lijk beleid toegezegd.
In welke procedurele fase bevindt
zich deze structuurschets? Wanneer
kan behandeling in de raad tegemoet
gezien worden?
P 82. In welke fase verkeert de ontwerp-
Structuurschets voor Leeuwarden van
september 1981?
Welke status wordt aan deze schets
gegeven?
P 83. In hoeverre wordt er naar gestreefd
een dergelijke integrale beleids
visie op het terrein van de Ruimte
lijke Ordening actueel te doen zijn
c.q. te houden?
P 84. Bent U bereid overeenkomstig een
pleidooi van een vroegere fraktie-
voorzitter van de PvdA meer gebruik
te maken van het instrument van de
globale plansystematiek (art.11
W.R.O.
81/ De structuurschets is in het kader
82. van het overleg ex artikel S van het
Besluit op de Ruimtelijke Ordening
naar de diverse instanties om commen
taar verzonden. Naar verwachting zal
de raadsbehandeling in de loop van
dit jaar plaatsvinden.
Deze schets omvat een weergave van
het huidige beleid ten aanzien van
de ruimtelijke ontwikkeling van de
gemeente, alsmede van de onderlinge
samenhang daarvan.
Voorts geeft de schets de richting
aan waarin de toekomstige ruimtelijke
ontwikkeling zou kunnen plaatsvinden.
Tenslotte wordt daarin aangegeven,
welke (aanvullende) studies daartoe
nodig zijn.
S3. Wij zijn van mening dat dit kan
plaatsvinden door de schets om de
vier of vijf jaar bij te stellen.
84. Het is vaste praktijk globale be
stemmingsplannen te ontwikkelen voor
stadsuitbreidingsgebiedenDeze
planfiguur ligt in zulke gevallen
ook voor de hand omdat het gelet op
het aantal faktoren dat hierin een
rol speelt, niet doenlijk is een
nieuwe wijk direkt in gedetailleerde
vorm gestalte te geven. Ten aanzien
van bestaande gebieden c.q. wijken
is de situatie echter anders. Hier
gaat het veelal om het consolideren
van de gegeven ruimtelijke structuur,
waarbij met name het regelen van
het gebruik van de bestaande opstal
len centraal staat.
Wat het binnenstadsgebied betreft
merken wij op, dat voor het ontwer
pen van bestemmingsplannen in begin
sel het structuurplan voor de binnen
stad als richtsnoer geldt.
Ook hier geldt dat men geconfronteerd
wordt met een bestaande ruimtelijke
structuur met als bijzonderheid de
cultuur-historische elementen.
In hoeverre hierin verandering moet
komen (kostenaspect en efficiency)
zullen wij bezien na het gereedkomen
van het organisatie-onderzoek D.S.O.