Vaststellen van het model voor de inrichting van het tracé van de
oostelijke binnenstadstangent.
Bijlage nr. 215. Leeuwarden, 26 mei 1983
Aan de Gemeenteraad.
I. Inleiding.
Een aantal inrichtingsplannen voor delen van de gebieden Binnenstad-
Oost en Zuid heeft vraagtekens opgeroepen ten aanzien van de onder
linge afstemming'van deze plannen. Voorts is daarbij naar voren ge
komen dat er een totaalbeeld ontbreekt ten aanzien van de hierbij in
het geding zijnde verkeersaspecten enerzijds en de karakteristieke
en emotionele waarden van de betrokken gebieden anderzijds. Het be
treft hier met name de inrichtingsplannen voor het kruispunt bij de
Beurs, het Blokhuisplein, de Oosterkade en Hoeksterpad/Baljeebuurt
(omgeving Kazerne).
De onderlinge samenhang van deze gebieden komt daarin tot uiting dat
ze onderdeel zijn van de zuidelijke en oostelijke binnenstadsrand en
voorts dat binnen het gezamenlijke gebied het tracé van de oostelijke
binnenstadstangent ligt.
Gelet op het vorenstaande en gezien de noodzaak om binnenkort tot uit
voering te komen van een aantal op deze gebieden betrekking hebbende
werken hebben wij opdracht gegeven tot een integrale aanpak voor de
inrichting van deze gebieden liggend rondom het tracé van de ooste
lijke binnenstadstangent. Het resultaat is neergelegd in het rapport
"Oostelijke binnenstadstangent"Het rapport is ter inzage gelegd.
II. Inhoud van het rap-port.
Het rapport bevat drie alternatieven voor de inrichting van het tracé
van de oostelijke binnenstadstangent en in samenhang daarmee van de
aanliggende gebieden. De drie mogelijke tracés zijn in tekeningen
uitgewerkt. In aansluiting hieraan is per alternatief een overzicht
gegeven van de onderdelen die uitwisselbaar zijn. De keuze van het
onderdeel kan gevolgen hebben voor de inrichting van het omliggende
gebied.
Ter ondersteuning van de keuze, bevat het rapport voorts een overzicht
van de belangrijkste beleidsbeslissingen met betrekking tot de functie
en de inrichting van het betreffende binnenstadsgebied, alsmede van de
stedebouwkundige en verkeerstechnische uitgangspunten.
De alternatieven zijn gebaseerd op:
vrijliggende fietspaden ter weerszijden van de weg;
een vrijliggend fietspad, in twee richtingen berijdbaar, aan één
zijde van de weg;
aanliggende fietsstroken ter weerszijden van de weg.
Voor een beschrijving van de alternatieven, alsmede de voor- en nadelen
daarvan en de consequenties voor de omgeving verwijzen wij U kortheids
halve naar de inhoud van het rapport.