heffingsverordening dient in verband hiermee te worden aangevuld (zie artikel III van het ontwerp-wijzigingsbesluit) Tarieven voor buitenleerlingen. In zijn vergadering van 6 juli 1981 besloot de gemeenteraad in principe geen leerlingen woonachtig in andere gemeenten tot het muziekinstituut toe te laten tenzij met de gemeente van inwoning een financiële regeling is getroffen. Om te voorkomen dat de lessen aan de reeds ingeschreven buitenleerlingen min of meer abrupt moeten worden beëindigd werd besloten een overgangsregeling te treffen. Deze regeling kwam er op neer, dat de leerling zijn lopende cursus not kon voltooien binnen een redelijke termijn, ofwel de gelegenheid zou krijgen ei oplossing tot vervolg van de studie elders te vinden. De termijn werd gesteld op maximaal 2 jaar. Dit betekent, dat per 1 september l| geen buitenleerlingen op het muziekinstituut mogen staan ingeschreven waarvoor met de gemeente van inwoning geen financiële regeling is getroffen. Gelet daaro kan artikel 6 van de verordening, waarin wordt bepaald dat voor dergelijke leej lingen een tarief geldt dat 50% hoger is dan de tarieven die in artikel 5 zijn] vastgesteld, vervallen. Verder moeten de artikelen 7 tot en met IA- worden ver nummerd, (zie artikel IV en V van het ontwerp-wijzigingsbesluit) Lesgeldplicht. Bij de uitvoering van de verordening ontstaan regelmatig problemen over de vraa wie als lesgeldplichtige moet worden aangewezen. Met name slaat dit op de categorie meerderjarige leerlingen (studenten), die gedeeltelijk onderhouden worden door de ouders of verzorgers. Lesgeldplichtige is in deze gevallen de leerling zelf als hij/zij over een eigen inkomen beschikt en zo niet dan zijn i ouders of verzorgers lesgeldplichtig. Het begrip "eigen inkomen" leidt vaak tot geschillen. Om onduidelijkheid hieromtrent te voorkomen stellen wij U voor als lesgeldplichtige voortaan aan te wijzen dezelfde persoon, die ingevolge de chool- en cursusgeldwet 1972 als schoolgeldplichtige wordt aangewezen. Met name voor de in het geding zijnde categorie houdt dit in dat voortaan de ouder of verzorger als de lesgeldplichtige wordt aangewezen, indien deze recht kan doen gelden op kinderbijslag of recht op aftrek wegens buitengewone lasten ingevolge de inkomstenbelasting heeft, (zie artikel I van het ontwerp- wijzigingsbesluit) Onder mededeling, dat de Commissie voor het Gemeentelijk Muziekinstituut en de Commissie voor de Financiën over dit voorstel zijn gehoord, stellen wij U voor de Verordening op de heffing en invordering van lesgeld voor het volgen van onderwijs aan het Gemeentelijk Muziekinstituut Leeuwarden te wijzigen conform het bijgevoegde ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, Mr. G.3. Te Loo Burgemeester. Mr. W.3.G. Reumer Secretaris. Nr. 8573 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 juni 1983 (bijlage nr. 229); BESLUIT: vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van lesgeld voor het volgen van onderwijs aan het Gemeentelijk Muziekinstituut Leeuwarden (10e wijziging). Artikel I Artikel 3 wordt gewijzigd en gelezen als volgt: 1. Lesgeldplichtig is: a. voor een leerling staande onder de ouderlijke macht: de vader, of, in dien de ouderlijke macht door de moeder alleen wordt uitgeoefend: de moeder, met dien verstande, dat indien de moeder niet duurzaam ge scheiden van haar echtgenoot leeft, die echtgenoot schoolgeldplichtig is b. voor een leerling, staande onder de voogdij van zijn vader of moeder: degene, die de voogdij uitoefent; c. voor een leerling, niet staande onder de ouderlijke macht of onder voog dij van zijn vader of moeder, die jonger dan 27 jaar is en voor wie ie mand, beoordeeld naar de toestand bij het begin van het schoolgeldjaar ingevolge artikel 7, eerste lid, letters a tot en met d van de Algemene Kinderbijslagwet recht op kinderbijslag zou hebben dan wel ingevolge ar tikel A-6, eerste lid, letter a van de Wet op de Inkomstenbelasting 196A- aftrek wegens buitengewone lasten zou hebben: degene, die dat recht op kinderbijslag of die aftrek wegens buitengewone lasten zou hebben; d. in andere gevallen: de leerling zelf. 2. Indien met toepassing van het eerste lid een gehuwde niet duurzaam geschei den van haar man levende vrouw als schoolgeldplichtige wordt aangewezen, is, in afwijking in zoverre van dat lid, die man schoolgeldplichtig. Artikel II Artikel A lid I wordt gewijzigd en gelezen als volgt: Het heffingstijdvak vangt aan op de eerste van de maand, waarin ingevolge de Verordening Gemeentelijk Muziekinstituut het cursusjaar begint en heeft een duur van 12 maanden, met uitzondering van het hierna onder artikel 5 ond. I sub F bepaalde, waarvan de duur is vastgesteld op 6 maanden. Artikel III Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt: I. Het lesgeld bedraagt per leerling per heffingstijdvak: A. voor klassikale lessen algemeen vormend muziekonderricht per wekelijkse les 93,60

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 395