nr. 8574 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 juni 983 (bijlage nr. 230) I. Over te gaan tot het instellen van een rioleringsonderzoek c.a. in het plangebied Heechterp; II. Ten behoeve van het onder I genoemde onderzoek een krediet beschikbaar te stellen van 120.000, Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter, Secretaris. BESLUIT: Wijziging van de Bouwverordening (elfde wijziging). Bijlage nr. 231 Leeuwarden, 16 juni 1983. Aan de Gemeenteraad. Op 10 augustus 1966 hebt U een nieuwe bouwverordening vastge steld. Deze verordening geldt voor de gehele gemeente. Vóór genoemd tijdstip gold voor de gebieden binnen de bebouwde kommen en het ge bied daarbuiten een aparte bouwverordening. Het laten samenvallen van de beide verordeningen heeft destijds onder meer tot gevolg gehad, dat artikel 39, dat betrekking heeft op de ligging van de voorgevel rooilijn, opnieuw moest worden geredigeerd. In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen situaties waarbij er al dan niet sprake is van aanwezige bebouwing langs wegen. Wanneer dit laatste het geval is en bebouwing op zich toegestaan is, ligt deze rooilijn op 30 meter uit de as van de weg. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de breedte van de weg. Dit is in t-egenstelling tot de overeenkomstige bepaling uit de modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Daarin wordt er namelijk vanuit gegaan, dat de rooilijn bij een wegbreedte van tenminste 10 meter, ligt op 13 meter uit de as van de weg en bij een wegbreedte van minder dan 10 meter, op 10 meter uit de as van de weg. Het bepaalde in artikel 39 behoeft, voor wat althans de situaties betreft waarin geen bebouwing aanwezig is, slechts sporadisch te wor den toegepast, omdat de afstand van de bebouwing tot de weg veelal op een andere juridische wijze is geregeld, met name in het kader van een bestemmingsplan. De noodzaak om genoemd artikel toe te passen komt derhalve incidenteel voor in gebieden, waar kaalslag is gepleegd of waar nooit is gebouwd en waarbij tevens nimmer een regeling is getrof fen voor de rooilijnen. Naar thans blijkt is voor laatstgenoemde situaties de reeds ge noemde maat van 30 meter te ruim, omdat deze teveel geënt is op de bebouwingsmogelijkheden in het buitengebied en onvoldoende rekening houdt met situaties die zich voordoen binnen de bebouwde kommen. Er bestaat behoefte aan om de hierboven genoemde bepaling uit de mo delverordening over te nemen, zij het dat deze onzes inziens een aan scherping behoeft voor wat betreft situaties waarbij de wegbreedte minder dan 5 meter is. Voor die gevallen stellen wij U voor, de rooilijn te leggen op een afstand van de halve wegbreedte vermeerderd met 1 meter en gerekend vanuit de as van de weg. Volledigheidshalve merken wij nog op, dat het op basis van de vrijstellingsbepaling in artikel 44 mogelijk is in bepaalde gevallen meer naar achteren te bouwen. Onder mededeling, dat dit ontwerp zal worden voorgelegd aan de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, stellen wij IJ voor de verorde ning tot wijziging van de Bouwverordening (elfde wijziging) vast te stellen conform bijgevoegd ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, Mr. G.3. Te Loo Burgemeester. Mr. W.3.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 398