Nr. 9071
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
lage VCOrStel van Burgemeester en Wethouders van juni 15S3 (bij.
BESLUIT:
I. Over te gaan tot de verbetering van de woonomgeving in het rehabilitatie-
gebied Huizum-Bornia (Sportlaan e.o.) overeenkomstig de bij dit besluit be
horende tekeningen nrs. ZO 2-4-3-01; ZO 2-4-3-02; ZO 2-4-3-03; 333-52; 333-53
en 333-54-;
II. Ten behoeve van de onder I. bedoelde werkzaamheden een krediet beschikbaar
te stellen van 572.500,
Aldus vastgesteld in de openbare vergade
ring van
Voorzitter,
Secretaris,
Onderzoek bodemverontreiniging Hoeksterend.
Bijlage nr. 24-7 Leeuwarden, 16 juni 1983.
Aan de Gemeenteraad.
U hebt op 8 juni 1982 een krediet beschikbaar gesteld voor het verrichten
van een onderzoek naar bodemverontreiniging op de locatie Hoeksterend. Het ging
hier om respectievelijk een oriënterend-, nader- en saneringsonderzoek, ten be
drage van respectievelijk 15.000,--, 200.000,-- en 50.000,--. Tegenover
deze uitgave van totaal 265.000,werd een bijdrage van het Ministerie van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer geraamd van 24-0.000,
namelijk 100% van de kosten van het oriënterend onderzoek en 90% van de overige
onderzoekskosten. Voor het resterende bedrag van 25.000,is dekking gevon
den, door de raming van de post voor onvoorziene uitgaven met hetzelfde bedrag
te verlagen.
In november 1982 werd, na goedkeuring van de begrotingswijziging door Ge
deputeerde Staten, aan DHV Raadgevend Ingenieursbureau B.V. opdracht verleend
het nader onderzoek uit te voeren. De kosten hiervan mochten echter niet meer
bedragen dan 130.000,aangezien het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruim
telijke Ordening en Milieubeheer het reeds genoemde bedrag van 200.000,-- te
hoog vond. Het oriënterend onderzoek was al eerder, namelijk in mei 1982 ver
richt.
Onlangs hebben wij de resultaten ontvangen van het oriënterend en het na
der onderzoek. De betreffende rapporten zijn voor U ter inzage gelegd.
Samengevat komen de conclusies van het onderzoek er op neer, dat:
- nagenoeg het gehele onderzochte terrein ernstig verontreinigd is met dezelfde
stoffen, die ook elders worden aangetroffen op plaatsen waar voorheen een
gasfabriek heeft gestaan;
- de verontreinigingssituatie niet zodanig is, dat acute maatregelen noodzake
lijk zijn;
- alvorens tot saneringsonderzoek over te kunnen gaan, aanvullend nader onder
zoek noodzakelijk is om een totaalbeeld te verkrijgen van de verontreinigings
situatie op en rond het terrein.
Wat de nog te houden onderzoeken betreft heeft het bureau DHV bij de aan
bieding van de eerste onderzoeksresultaten tevens een tweetal projectvoorstel
len voorgelegd ten behoeve van een aanvullend nader onderzoek en een sanerings
onderzoek. Deze voorstellen hebben wij eveneens ter inzage gelegd. Gedeputeerde
Staten van Friesland hebben de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Orde
ning en Milieubeheer inmiddels voorgesteld deze beide onderzoeken op te nemen
in het Bodemsaneringsprogramma 1983. Een beslissing hieromtrent wordt zeer bin
nenkort verwacht.
Wat de financiële aspecten betreft merken wij het volgende op.
De onderzoekskosten waren zoals gezegd in eerste instantie geraamd op
265.000,Thans is de raming, incl. het aanvullend nader onderzoek en het
saneringsonderzoek, dat thans hogere kosten vraagt dan de geraamde 50.000,--,
totaal 4-84-.600,--. Er is derhalve een aanvullend krediet nodig van 219.600,--
Met betrekking tot de ten laste van de gemeente blijvende kosten merken wij
het volgende op.
Ingevolge de op 15 januari j.l. in werking getreden Interimwet Bodemsane
ring moet een gemeente bij ieder geval van bodemverontreiniging een drempelbe
drag van 10,per inwoner betalen, met een maximum van 200.000,per geval;
van de daarboven uitstijgende kosten blijft 10% ten laste van de gemeente. Aan
genomen mag worden dat de kosten van het oriënterend onderzoek in het onderhavige